Bijlage 2 van het O.E.R.
REGELEN EN
RICHTLIJNEN EXAMENCOMMISSIE WERKTUIGBOUWKUNDE |
Artikel 1: Begripsomschrijving.
In deze regelen en richtlijnen wordt verstaan onder:
- Onderwijs- en Examen Reglement (O.E.R.).
Het O.E.R. is de nadere regeling van de inrichting en de omvang van de examens,
vastgesteld door de Faculteitsraad van de Faculteit der Werktuigbouwkunde en Maritieme
Techniek;
- fraude:
het bedrieglijk handelen of nalaten van een examinandus dat erop is gericht het vormen van
een juist oordeel omtrent zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk
onmogelijk te maken.
Artikel 2: Dagelijkse gang van zaken van de
Examencommissie.
De Examencommissie wijst uit haar midden een commissie van
tenminste drie leden aan die belast is met de behartiging van de dagelijkse gang van zaken
van de Examencommissie.
Artikel 3: De taal waarin het examenonderdeel
wordt afgenomen.
De examenonderdelen worden afgenomen in het Nederlands of,
voorzover de desbetreffende Examencommissie of examinator dit nodig of gewenst acht en de
examinandus hiermee instemt, in een andere taal.
Artikel 4: De vaststelling van de uitslag van
het examen.
- De uitslag van het examen met inachtneming van het bepaalde in
artikel 7 en 13 wordt vastgesteld door de desbetreffende Examencommissie op de daartoe
aangegeven tijdstippen, zoals aangegeven zijn in het O.E.R., artikel 20.
- De Examencommissie neemt de beslissing bedoeld in het
voorgaande lid bij gewone meerderheid van stemmen.
- Ingeval de vereiste meerderheid niet is behaald, is de
geëxamineerde afgewezen.
- Aan een beslissing dienen tenminste drie leden van
Examencommissie deel te nemen.
Artikel 5: Het getuigschrift en de cijferlijst.
- Ten bewijze dat het examen met gunstig gevolg is afgelegd,
wordt door de desbetreffende Examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Het
getuigschrift wordt ondertekend door tenminste twee door de Examencommissie aan te wijzen
leden.
- Ingeval de geëxamineerde tijdens het afleggen van het
doctoraalexamen blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheid, kan dit op het
getuigschrift worden vermeld met de woorden 'met lof'. Het bepaalde in artikel 7, tweede,
derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
- Uitzonderlijke bekwaamheid, bedoeld in het vorige lid, is
aanwezig indien wordt voldaan aan de richtlijnen voor de toekenning van het predikaat 'met
lof' bij het doctoraal examen zoals in artikel 14 van deze regelen en richtlijnen vermeld.
- Aan de geëxamineerde wordt bij de uitreiking van het
getuigschrift een afzonderlijke cijferlijst verstrekt.
- Als de onderdelen van het basis-doctoraalprogramma (D1-examen)
met gunstig gevolg zijn afgelegd, wordt een certificaat verstrekt. Bij het certificaat
wordt een lijst met per examenonderdeel het hoogst behaalde cijfer gevoegd die uitsluitend
betrekking heeft op de onderdelen van het basis-doctoraalprogramma.
Artikel 6: De tijdstippen.
- Schriftelijk af te nemen examenonderdelen worden afgenomen op
de tijdstippen die tenminste twee maanden tevoren door de desbetreffende Examencommissie
worden vastgesteld met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van de nadere regeling.
- Bij de vaststelling van de tijdstippen bedoeld in het eerste
lid wordt zoveel mogelijk voorkomen dat examenonderdelen samenvallen.
- De in het eerste lid bedoelde tijdstippen worden, met het oog
op een adequate bekendmaking daarvan, medegedeeld aan het bestuur van de faculteit.
- Mondeling af te nemen examenonderdelen worden op een door de
examinator dan wel examinatoren zo mogelijk na overleg met de examinandus te bepalen
tijdstip afgenomen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van de nadere regeling.
- Het bepaalde in het eerste tot en met derde lid is van
overeenkomstige toepassing op examenonderdelen die anders dan schriftelijk of mondeling
worden afgenomen.
Artikel 7: De aanmelding.
- De aanmelding voor een onderdeel van examen geschiedt bij de
onderwijsadministratie van de faculteit die het onderdeel verzorgt, uiterlijk 14 dagen
voor het tijdstip waarop het desbetreffende examen of onderdeel daarvan zal worden
afgenomen of zoals door de desbetreffende faculteit is bepaald.
- De aanmelding, bedoeld in het vorige lid, geschiedt door
persoonlijke verschijning of door inzending van het daarvoor bestemde formulier.
- De desbetreffende Examencommissie kan in bijzondere gevallen
afwijkingen toestaan van het bepaalde in het eerste lid met betrekking tot de plaats waar
en het tijdstip waarop de aanmelding uiterlijk moet zijn geschied en van het bepaalde in
het tweede lid met betrekking tot de wijze van aanmelding.
- De aanmelding voor het examen zelf geschiedt bij de Centrale
Studentenadministratie uiterlijk op de datum die daartoe door het bureau
onderwijsadministratie van de faculteit is bekendgemaakt.
- Het bureau onderwijsadministratie van de faculteit draagt er
door middel van een tentamenrooster aan het begin van het cursusjaar zorg voor dat plaats
en tijd van het examen of examenonderdeel bekend zijn. Afwijkingen van het gepubliceerde
rooster worden uiterlijk een week voor de datum dat het examen of examenonderdeel wordt
afgenomen bekend gemaakt.
Artikel 8: De terugtrekking.
- Terugtrekking voor examens of examenonderdelen is toegestaan,
mits deze uiterlijk plaatsvindt een week voordat het desbetreffende examen of
examenonderdeel plaatsvindt.
Terugtrekking op een later tijdstip is uitsluitend toegestaan ingeval van overmacht van de
examinandus, te beoordelen door de desbetreffende Examencommissie.
- De terugtrekking dient te geschieden door een mededeling aan
de instantie bij wie ingevolge het bepaalde in artikel 10 de aanmelding heeft
plaatsgevonden.
- Ontijdige terugtrekking en niet-verontschuldigbare afwezigheid
kan tot uitsluiting leiden van het eerstvolgende examen of examenonderdeel.
- Alvorens een beslissing, als bedoeld in het eerste lid tweede
volzin te nemen, hoort de Examencommissie, indien de examinandus daarom verzoekt, de
studieadviseur of studentendecaan.
Artikel 9: Vrijstelling van een examen of
examenonderdeel.
- Een verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een examen
of een examenonderdeel op grond van het bepaalde bij of krachtens de wet wordt ingediend
bij de desbetreffende Examencommissie. De examinandus dient bij zijn verzoek voor elk
examen of examenonderdeel waarvoor vrijstelling wordt gevraagd, het advies van de
betreffende vakdocent(en) te overleggen.
- Een verzoek tot vrijstelling van een examen of een
examenonderdeel wordt alleen in behandeling genomen als de examinandus is ingeschreven
voor de studierichting Werktuigbouwkunde.
- De desbetreffende Examencommissie neemt een gemotiveerde
beslissing binnen een maand na ontvangst van het verzoek. De examinandus wordt van het
besluit onverwijld in kennis gesteld.
- Indien een examinandus bij of krachtens de wet reeds
vrijstelling geniet voor een of meer examenonderdelen doet hij hiervan mededeling aan de
desbetreffende Examencommissie.
Artikel 10: De orde tijdens het afnemen van een
examenonderdeel.
- De desbetreffende Examencommissie c.q. examinator draagt er
zorg voor dat ten behoeve van de schriftelijke examinering surveillanten worden
aangewezen, die erop toezien dat het afnemen van het examenonderdeel in goede orde
verloopt.
- De examinandus is verplicht zich op verzoek van of vanwege de
Examencommissie te legitimeren met het bewijs van inschrijving.
- Aanwijzingen van de Examencommissie c.q. examinator of
surveillant die voor de aanvang van het examen of examenonderdeel zijn gepubliceerd,
alsmede aanwijzingen die tijdens het examen of examenonderdeel en onmiddellijk na afloop
daarvan gegeven worden dienen door de examinandus te worden opgevolgd.
- Een examinandus die niet voldoet aan het bepaalde bij of
krachtens het tweede en derde lid kan door de desbetreffende Examencommissie c.q.
examinator worden uitgesloten van verdere deelname aan het desbetreffende examenonderdeel,
of wanneer het gaat om deelname aan het examen van verdere deelname aan dat examen. De
uitsluiting is slechts van toepassing op het examenonderdeel of het examen, tijdens
hetwelk de onregelmatigheid is geconstateerd. De uitsluiting heeft tot gevolg dat geen
uitslag van het desbetreffende examenonderdeel of van het examen wordt vastgesteld.
Voordat de Examencommissie een besluit tot uitsluiting neemt, stelt zij de examinandus in
de gelegenheid terzake te worden gehoord.
- De duur van het examenonderdeel is zodanig dat examinandi,
naar redelijke maatstaven gemeten, voldoende tijd hebben om de vragen te beantwoorden.
- Bij deelname aan een schriftelijk examen/tentamen mag de
examinandus de zitting verlaten een half uur na de aanvang van de zitting. Examinandi die
te laat komen worden tot een half uur na de aanvang toegelaten tot de zitting. Het is niet
toegestaan een schriftelijk tentamen te verlaten gedurende het laatste half uur.
- De examenopgaven mogen door de examinandus na afloop van het
examen worden meegenomen. Een uitzondering op deze regel geldt voor examens waarbij de
antwoorden bij de tekst van de opgaven moeten worden aangegeven of bijgeschreven, in welk
geval de opgaven en de antwoorden tezamen dienen te worden ingeleverd, doch desgewenst
kunnen worden opgehaald gedurende de twee weken waarin inzage in het beoordeelde werk kan
worden verkregen en zoals geregeld in de nadere regeling art. 14, lid 1.
Artikel 11: Fraude.
- Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van een
examinandus dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel omtrent zijn kennis,
inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken.
- In geval van fraude kan de examencommissie de examinandus het
recht ontnemen om gedurende een door haar te bepalen termijn van ten hoogste één jaar
één of meer door haar daarbij aan te wijzen tentamens of examens aan de instelling af te
leggen. Deze beslissing wordt genomen op basis van het schriftelijk verslag over de
geconstateerde of vermoede fraude.
- In spoedeisende gevallen kan een surveillant tot uitsluiting
beslissen. De examinator draagt er zorg voor dat terstond na afloop van het tentamen een
verslag voor de examencommissie op schrift wordt gesteld, waarvan een afschrift aan de
examinandus verstrekt wordt.
- De examinandus kan aan de examencommissie verzoeken de
uitsluiting ongedaan te maken. Bij dit verzoek voegt hij een afschrift van het verslag,
bedoeld in het derde lid, en zijn schriftelijk commentaar daarop.
- Voordat de examencommissie een beslissing neemt op een
verzoek, als bedoeld in het vierde lid, stelt zij de examinandus en de examinator in de
gelegenheid te worden gehoord.
- Een uitsluiting heeft tot gevolg, dat geen uitslag wordt
vastgesteld voor het desbetreffende tentamen.
Artikel 12: De vragen en opgaven.
- De vragen en opgaven van het examenonderdeel gaan de tevoren
bekend gemaakte bronnen waaraan de examenstof is ontleend niet te buiten. Uiterlijk een
maand voor het afnemen van het examenonderdeel wordt de omvang van de te examineren stof
bekend gemaakt.
- De vragen en opgaven van het examen of examenonderdeel zijn zo
evenwichtig mogelijk verspreid over de examenstof.
- Het examenonderdeel representeert de onderwijsdoelen naar
inhoud en vorm.
- De vragen en opgaven van het examen of examenonderdeel zijn
duidelijk en ondubbelzinnig.
- Uit de vraagstelling blijkt hoe gedetailleerd het antwoord van
de examinandus moet zijn.
- Geruime tijd voor het afnemen van het desbetreffende
examenonderdeel maakt de Examencommissie c.q. examinator bekend op welke manier uitvoering
wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 13 van het O.E.R. met betrekking tot de wijze
waarop het examenonderdeel wordt afgelegd.
- Geruime tijd voor het afnemen van een schriftelijk examen of
examenonderdeel stelt de Examencommissie of examinator de examinandi, zo mogelijk, in de
gelegenheid kennis te nemen van een schriftelijke proeve van een dergelijk examen of
examenonderdeel alsmede van de modelbeantwoording en de normen aan de hand waarvan de
beoordeling heeft plaatsgevonden.
Artikel 13: De beoordeling.
- Indien de beoordeling van een examen of examenonderdeel door
middel van een cijfer tot uitdrukking wordt gebracht, dan dient aan de cijfers de volgende
betekenis te worden gegeven:
1 zeer slecht 6 voldoende
2 slecht 7 ruim voldoende
3 zeer onvoldoende 8 goed
4 onvoldoende 9 zeer goed
5 bijna voldoende 10 uitmuntend
Een vrijstelling wordt geacht overeen te komen met het cijfer 6.
- De examinandus heeft een onderdeel van het propedeutisch
examen met gunstig gevolg afgelegd indien aan een der volgende voorwaarden is voldaan:
a. zijn werk met het cijfer 6 of hoger is beoordeeld;
b. een practicum met voldoende resultaat is afgesloten.
De examinandus is voor het propedeutisch examen geslaagd, als alle examenonderdelen met
gunstig gevolgd zijn afgelegd. Indien in de lijst van eindcijfers voor één vak het
cijfer 5 voorkomt, terwijl de overige vakken en practica minstens met voldoende resultaat
zijn afgesloten, is de examinandus eveneens geslaagd. Deeltentamens worden voor het
bepalen van het eindcijfer voor een vak slechts meegeteld indien zij 5 of hoger zijn. De
examenuitslagcommissie is bevoegd gemotiveerd ten gunste van de examinandus van deze
slaagregels af te wijken indien b.v. studiesnelheid en cijferniveau daartoe aanleiding
geven.
- De examinandus heeft een onderdeel van het afsluitende examen
met gunstig gevolg afgelegd indien aan een der volgende voorwaarden is voldaan:
a. zijn werk met het cijfer 6 of hoger is beoordeeld;
b. een practicum met voldoende resultaat is afgesloten.
De examinandus is voor het D1-examen (2e en 1e helft 3e jaar) geslaagd als alle
examenonderdelen met gunstig gevolg zijn afgelegd. Indien in de lijst van eindcijfers voor
twee vakken het cijfer 5 voorkomt terwijl de resterende vakken en practica minstens met
voldoende resultaat zijn afgesloten, is de examinandus eveneens geslaagd.
Deeltentamencijfers worden voor het bepalen van het eindcijfer voor een vak slechts
meegeteld indien zij 5 of hoger zijn.
De examinandus heeft een onderdeel van het D2-examen (2e helft 3e jaar en 4e en 5e jaar)
met gunstig gevolg afgelegd indien aan een der volgende voorwaarden is voldaan:
a. zijn werk met het cijfer 6 of hoger is beoordeeld;
b. een practicum met voldoende resultaat is afgesloten.
De examinandus is voor het D2-examen geslaagd als alle examenonderdelen met gunstig gevolg
zijn afgelegd.
De examinandus is eveneens voor het D2-examen geslaagd indien de volgende resultaten zijn
behaald:
c. in de lijst van tentamencijfers komt voor een vak het cijfer 5 voor, terwijl de
resterende vakken en de practica minstens met voldoende resultaat zijn afgesloten;
d. bij de cijfers van de beoordelingsaspecten van de ingenieursopdracht komt één cijfer
5 voor, terwijl de overige onderdelen van deze opdracht en alle onderdelen van de
resterende opdrachten minstens met voldoende resultaat zijn afgesloten.
Deeltentamencijfers worden voor het bepalen van het eindcijfer voor een vak slechts
meegeteld indien zij 5 of hoger zijn.
- De beoordeling van schriftelijke examenonderdelen geschiedt zo
mogelijk aan de hand van tevoren voor de beoordeling schriftelijk vastgestelde en
eventueel naar aanleiding van de correctie van het examenonderdeel bijgestelde normen.
- De wijze van beoordeling is zo doorzichtig dat de
geëxamineerde kan nagaan hoe de uitslag van zijn examenonderdeel tot stand is gekomen.
- De desbetreffende Examencommissie kan ten gunste van de
student van het gestelde in het tweede, derde en vierde lid afwijken.
Artikel 14: Richtlijnen voor de toekenning van
het predicaat 'met lof' bij het doctoraalexamen.
Cijferniveau:
- Tentamens Dl-examen gemiddeld >=7.
- Tentamens van D2-examen gemiddeld >=7,6.
- Diverse aspecten van individuele opdrachten in het 4e/5e jaar
>=8 en gemiddeld >=8,6.
- Het eindcijfer is tenminste 9.
- In de doctoraalstudie geen cijfers < 6.
- Het doctoraalexamen wordt afgelegd binnen 5 jaar na het
P-examen.
Procedure:
- De hoofdvakdocent deelt via het formulier, waarmee de
uitslagcommissie wordt benoemd, mee, of de examenkandidaat al dan niet voor het slagen met
lof in aanmerking komt. Voldoet de kandidaat aan de normen, dan geeft de Examencommissie
groen licht aan de uitslagcommissie, die daarna -mede op grond van het afgelegde
ingenieursexamen- de beslissing neemt.
- Ingeval de hoofdvakdocent een kandidaat, die slechts in
geringe mate afwijkt van de normen, in aanmerking wil laten komen voor het predikaat MET
LOF, dan vermeldt deze uiterlijk twee weken voordat het examen plaats vindt in een
begeleidende brief bij het commissieformulier, welke compensatie aanwezig is en welke
overwegingen er zijn om de normen in dit specifieke geval niet strikt toe te passen. De
Examencommissie zal dan een advies aan de uitslagcommissie geven.
Bekendmaking:
- De voorzitter van de uitslagcommissie deelt direct na afloop
van het doctoraalexamen de vastgestelde uitslag alsmede de beslissing over de toekenning
van het predicaat 'met lof' aan de examinandus mee. De uitreiking van het diploma vindt in
dat geval plaats in de eerstvolgende plenaire zitting van de diploma-uitreiking van de
faculteit.
Artikel 15: Het gebruikmaken van een afwijkende
mogelijkheid.
- De examinandus c.q. geëxamineerde kan de Examencommissie of
examinator verzoeken om alvorens van een in het O.E.R. of in deze regelen en richtlijnen
geboden afwijkingsmogelijkheid gebruik te maken, de studie-adviseur of studentendecaan in
de gelegenheid te stellen om van bericht en raad te dienen.
Artikel 16: De maatstaven.
- De Examencommissie c.q. de examinator neemt bij de
beslissingen die zij moeten nemen tot richtsnoer de volgende maatstaven en weegt bij
strijdigheid het belang van hantering van een maatstaf tegen dat van de andere af :
- het behoud van kwaliteits- en selectie-eisen van een examen of
examenonderdeel;
- doelmatigheidseisen, onder meer tot uitdrukking komend in een
streven om:
- tijdverlies voor studenten bij de voorbereiding van een examen of examenonderdeel zoveel
mogelijk te beperken;
- studenten zo snel mogelijk te bewegen hun studie af te breken, indien het slagen voor
een examen of examenonderdeel onwaarschijnlijk is geworden;
- bescherming tegen zichzelf van de student die een te grote
studielast op zich wil nemen;
- mildheid ten opzichte van de studenten die door omstandigheden
buiten hun schuld in de voortgang van hun studie vertraging hebben ondervonden.
Artikel 17: Wijziging van deze regelen en
richtlijnen.
Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het
lopende cursusjaar, tenzij de belangen van examinandi of geëxamineerden hierdoor
redelijkerwijs niet worden geschaad.
Artikel 18: Vaststelling Regelen en
Richtlijnen.
De Regelen en Richtlijnen zijn vastgesteld door de
Examencommissie Werktuigbouwkunde op 26 augustus 1997.
Webmaster terug naar: Inhoudsopgave