De functie van de opleiding Maritieme Techniek
De opleiding Maritieme Techniek beslaat het gebied van het ontwerp, de bouw en de exploitatie van produkten -verder maritieme produkten genoemd- die drijvend, zwevend, of met een flexibele verbinding naar de bodem, in het water worden gebruikt, zowel varend als stilliggend.
Maritieme Techniek heeft als unieke opleiding in Nederland de functie van het verzorgen van het universitair onderwijs, het uitvoeren van onderzoek en het ontwikkelen van middelen en systemen voor maritieme produkten.
Door samenwerking met andere universiteiten, faculteiten en studierichtingen kan de TUDelft, en daarmee de faculteit WbMT, een goede positie van (internationale) allure in Nederland bekleden voor overheid, bedrijfsleven, beleids en andere instanties voor veilig en milieuvriendelijk transport over water en het werken op zee.
Er bestaat een grote mate van saamhorigheid onder de scheepsbouwers waarvoor de grondslagen tijdens het onderwijs worden gelegd.
De specialisaties bieden de studenten de mogelijkheid zich te specialiseren in essentiële vakgebieden van de opleiding. Het gaat hierbij om het economisch verantwoord ontwerpen, produceren en beheren (in onderlinge samenhang) van de produkten, met de daarbij behorende procedures voor het optimaliseren van het produkt. Dit vraagt analytische, conceptuele en innovatieve vaardigheden van de maritieme ingenieur.
De toezichthoudende en management functie van de overheid op het gebied van milieu en veiligheid eist van de maritieme ingenieur dat hij, zowel bij de overheid als het bedrijfsleven, nationaal en internationaal de technologische ontwikkelingen moet kunnen begrijpen, interpreteren en besturen.
Identiteit en kenmerken van de opleiding MT
Het gegeven dat vrijwel ieder maritiem produkt eenmalig wordt ontworpen en gebouwd eist van de ingenieur een initiërende en innoverende instelling. Dat houdt in dat de kennis en informatie op het vakgebied voorloopt op de omgeving. Dit uit zich in: aandacht voor duurzame ontwikkelingen, milieueffecten bij de bouw en exploitatie van schepen, waarvan de effecten voor een deel geëffectueerd moeten worden in het ontwerp, inspelen op de veranderingen in de industriële structuur ten gevolge van internationalisering en (deels) globalisering van de maritieme branches, de veiligheid op zee, de binnenvaart, integratie van de transportketen (schipschip, RoRo, FloFlo).
De relaties met de afnemers van het onderwijs
De afnemers van het onderwijs zijn de studenten. Voor de studenten en de kwaliteit van het onderwijs zijn de contacten met het bedrijfsleven en buitenlandse instellingen van belang. De contacten met de industrie geven aan de activiteiten van MT een realistisch karakter en zijn van belang voor de afzet van ingenieurs en de overdracht van kennis aan de industrie.
Karakteristiek van de opleiding MT
Een universitair gevormd maritiem ingenieur is krachtens zijn/haar fundamentele vorming en opleiding in staat wetenschappelijke methoden en inzichten toe te passen bij het oplossen van technische problemen binnen de maritieme vakgebieden, waarbij analyse, synthese en evaluatie belangrijke factoren zijn. Hij/zij is in staat persoonlijk verantwoordelijkheid te dragen bij het ontwikkelen, het toepassen en het overdragen van technische wetenschap en kennis. Dit komt niet alleen tot uiting in taken bij het onderzoek, het conceptueel ontwerp, de constructie, het toezicht en het management daarvan maar ook bij het HBO en VWOonderwijs.
Maritieme produkten vertonen een aantal gemeenschappelijke kenmerken:
het zijn kapitaalgoederen die worden ontwikkeld, ontworpen en gebouwd voor de exploitatie op zee of in binnenwateren,
het ontwikkelen, ontwerpen en bouwen is gericht op enkelprodukten,
de produkten hebben een lange levensduur variërend van 20 tot soms 50 jaar of meer,
er is een grote variatie in produkten door de gevarieerde vraag naar transporten, zowel naar vorm (verpakking) als afmetingen, en andere functies op zee,
het produkt is complex en multidisciplinair: de scheepsbouwer coördineert en stemt af, hij heeft een integrerende taak.
De opleiding MT heeft door het multidisciplinaire karakter raakvlakken met veel andere faculteiten, opleidingen en vakgebieden, zoals werktuigbouwkunde, elektrotechniek, civiele techniek, lucht en ruimtevaart, materiaalkunde en wiskunde/informatica. Dit aspect is in het curriculum van de opleiding terug te vinden.
De opleiding heeft een aantal vakgebieden waarin zowel onderwijs wordt gegeven als onderzoek wordt verricht. Elk vakgebied biedt een mogelijke variant voor het afstuderen. De basisstudie omvat de eerste drie cursusjaren. Tijdens de basisstudie volgen alle MTstudenten hetzelfde programma.
Na de basisstudie volgt de afstudeerfase. De afstudeerfase beslaat de laatste twee jaar in de vijfjarige opleiding. De vakgebieden bieden specialistische diepgang. Het afstuderen is deels een begeleide oefening in het uitoefenen van het ingenieursberoep (het cursuswerk), deels een zelfstandige proeve van bekwaamheid (het afstuderen).
Daarmee wordt beoogd dat de afgestudeerde ingenieur onmiddellijk inzetbaar is in een functie binnen de afstudeerrichting. De afgestudeerde maritieme ingenieur is, indien hij zich in een ander vakgebied met studie bekwaamt binnen één van de drie hoofdstromen (ontwerp, onderzoek, bedrijfskunde) na een half jaar inzetbaar. Hij is in staat de daarvoor vereiste kennis en vaardigheden zelfstandig te verwerven.
Doelstellingen van de opleiding MT
Aan het einde van de studie worden aan de afgestudeerde maritieme ingenieur verschillende eisen gesteld, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de inhoudelijke kennis en de wijze waarop hij geleerd heeft te werken.
Doelstellingen met betrekking tot de inhoud van de opleiding:
De maritieme ingenieur dient over de wetenschappelijke en vakkennis te beschikken die hem inzetbaar maakt bij werkzaamheden die betrekking hebben op het ontwerp, de bouw en de exploitatie van maritieme produkten.
Hij dient daartoe inzicht te hebben verworven in de maatschappelijke gevolgen van zijn handelen en in staat te zijn persoonlijk verantwoordelijkheid te dragen voor de resultaten van zijn werk. Dit stelt bijzondere eisen aan de ingenieur. De maatschappelijke gevolgen van zijn handelen kunnen verstrekkend zijn. Dit betreft onder meer de duurzaamheid en betrouwbaarheid van het produkt tijdens de exploitatie, de voorzieningen voor de veiligheid aan boord van schepen en andere maritieme produkten (op zee en in binnenwateren), en de gevolgen van calamiteiten tijdens de exploitatie (aanvaringen, strandingen en andere ongevallen).
Hij is in staat om tijdens het ontwikkelen en ontwerpen van het produkt voortdurend technische compromissen te vinden tussen conflicterende eisen waarbij hij/zij zich realiseert dat het eindprodukt wordt vastgelegd in begrippen die gekoppeld zijn aan prestaties die niet door middel van prototypes kunnen worden bepaald. Tijdens de bouw moet het resultaat 'in één keer goed' zijn.
Doelstellingen met betrekking tot de werkwijze van de ingenieur:
De afgestudeerde ingenieur dient zowel zelfstandig als in teamverband door analyse en synthese innoverend te kunnen werken op één van de maritieme vakgebieden, waarbij hij/zij over voldoende kennis van andere (maritieme) vakgebieden dient te beschikken om de effecten van bepaalde oplossingen in een groter verband te kunnen plaatsen en met deskundigen uit andere, niet maritieme vakgebieden te kunnen overleggen.
De maritiem ingenieur dient over de vereiste attitude te beschikken om de verworven kennis te kunnen toepassen in een bij uitstek internationaal opererende branche. Hij dient voldoende wetenschappelijke belangstelling te hebben om zijn kennis niet alleen op peil te houden maar ook te verdiepen en nieuwe ontwikkelingen te volgen c.q. te anticiperen.
Eindtermen van de opleiding Maritieme Techniek
De eindtermen zijn een verdere detaillering van de doelstellingen. Onderscheiden worden de eindtermen voor de basisstudie, de eerste drie jaar van de opleiding, algemene eindtermen voor de afstudeerfase en een verdergaande detaillering van de eindtermen naar de vakgebieden van de afstudeerfase.
Eindtermen van de basisstudie
In het kader van de trits ontwerpbouwgebruik worden in de eindtermen van de basisstudie drie elementen van de opleiding onderscheiden:
Het concipiëren en ontwerpen van maritieme produkten.
De bedrijfsvoering bij de bouw en de exploitatie van maritieme kapitaalgoederen.
Het onderzoek op maritiemtechnisch gebied (bijv. op het gebied van scheepshydromechanica en sterkte van zeegaande constructies).
De basisopleiding is er op
gericht de student inzicht te geven in de onderlinge samenhang van deze drie elementen. De
student bereikt met de basisopleiding een zodanig niveau dat hij in staat is zich
zelfstandig verder te verdiepen in een vakgebied. Aan het eind van de eerste drie jaar
heeft de student voldoende inzicht verzameld om de verworven kennis van de fysica, de
wiskunde, bedrijfskunde en andere basiswetenschappen in samenhang met de maritieme
vakgebieden toe te passen zowel op het ontwerp van een schip of ander maritiem produkt als
bij het formuleren, modelleren en analyseren van een probleem op een maritiem vakgebied.
Dit komt tot uiting in de afronding van het geïntegreerd ontwerp. De student is zich
bewust van de daarvoor benodigde kennis en demonstreert dit in deze oefening.
De combinatie met een specialisatie in een van de drie bovengenoemde hoofdrichtingen maakt de inzet van de ingenieur in de verschillende maritieme branches mogelijk. Het niveau van de ingenieur wordt naast de basisopleiding vooral bepaald door de kennis die hij op een vakgebied tijdens de afstudeerfase vergaart. Daartoe worden de eindtermen per vakgebied nader gespecificeerd.
Algemene en specifieke eindtermen van de afstudeerfase (specialisatiestudie)
Van de afgestudeerde ingenieur wordt verwacht dat hij op één van de vakgebieden:
innoverende werkzaamheden kan verrichten,
dit vakgebied op hoog abstractieniveau beheerst,
in staat is wetenschappelijke methoden en technieken toe te passen en indien nodig verder te ontwikkelen,
op de gebieden van het ontwerp, bouw en exploitatie grensverleggend durft te werken,
begrip heeft van de wetenschappelijke kaders waarbinnen moet worden gewerkt.
Dat wil zeggen dat de afgestudeerde maritieme ingenieur besef, kennis en bedrevenheid heeft in het toepassen en uitvoeren van werkzaamheden op één van de volgende vakgebieden.
De ingenieur heeft inzicht in en kennis van de scheepvaart en exploitatie van schepen. Hij is bedreven in het formuleren van het eisenpakket m.b.t. de:
hoofdkenmerken (draagvermogen, snelheid, aantal passagiers),
vaargebieden en havens (weersomstandigheden, inrichting, diepgang,) en
rederseisen (financiële randvoorwaarden, wijze van onderhoud, onderhoudstrategie).
Hij heeft kennis van de raakvlakken met het werktuigkundige vakgebied Logistiek en is bedreven in rederijlogistieke thema's.
De afgestudeerde beschikt over
inzicht, kennis en vaardigheden in het integraal technisch ontwerpen van een scheepstype
(offshore constructie) op basis van rederseisen, waarbij technische en economische
aspecten, betrouwbaarheid en optimalisatie een rol spelen. Hij is bedreven in het
uitvoeren van de daarvoor benodigde berekeningen, kan de effecten van technische en
economische compromissen overzien en heeft inzicht in aspecten die de kostprijs
beïnvloeden.
De aanpak van het ontwerpen van schepen en offshore constructies verschilt als gevolg van
specifieke aspecten van de beide soorten vaartuigen. De taak van offshore eenheden is het
creëren van een zeegaand platform waarop industriële activiteiten kunnen worden
uitgevoerd. Bovendien voert een belangrijk deel van de offshore eenheden taken uit die
bijzondere risico's voor de veiligheid met zich meebrengen. Dit leidt tot innovatieve
ontwerp procedures en de ontwikkeling van bijzondere types vaartuigen.
De afgestudeerde beschikt over inzicht, kennis en vaardigheden in het technisch ontwerpen van de voortstuwingsinstallatie en andere werktuigkundige en elektrische systemen, kan stationair gedrag en dynamische gedrag voorspellen en beïnvloeden o.a. door simulaties en is in staat betrouwbaarheid, beschikbaarheid en onderhoudbaarheid te berekenen, te beïnvloeden en beoordelen. Hij is bedreven in het toepassen van de bovengenoemde methodieken. Voor veel vaartuigen vormt dit een belangrijke kostenpost, zowel in investering als in het operationeel gebruik. Bovendien is een goede werktuigkundige installatie van belang voor de betrouwbaarheid en efficiëntie van de taakuitvoering van de eenheid.
De afgestudeerde kan de problemen die zich in de praktijk op dit gebied voordoen onderkennen. Hij heeft de vaardigheid, deze problemen na een analyse te schematiseren en te formuleren en ze vervolgens met de ten dienste staande middelen tot een oplossing te brengen. Hierbij worden zowel kennis van als inzicht in de mogelijkheden en waarden van (model) experimenten geëist als van voldoende kennis, inzicht en vaardigheid in het toepassen van theoretische berekeningen met de twee of driedimensionale potentiaaltheorie.
Het wordt van belang geacht dat
theoretische methoden voor de bepaling van het dynamisch gedrag en eventuele daaruit
voortvloeiende berekeningen geverifieerd worden door experimenteel onderzoek, zowel met
behulp van fysische modellen als (zo nodig) met ware grootte proeven.
De algemene aspecten worden verbijzonderd in toepassingen op het gebied van offshore,
nautische techniek, kleine vaartuigen.
Constructie en sterkte van schepen en offshoreeenheden
De in dit vakgebied afgestudeerde ingenieur beschikt over de kennis, het inzicht en de bedrevenheid om een in alle opzichten verantwoord conceptueel constructief ontwerp op te zetten. Hij kan belastingen en responsies bepalen. Hij begrijpt de relevantie en de technische inhoud van het analytisch en experimenteel onderzoek dat op het vakgebied wordt verricht en kan daar actief aan bijdragen.
Scheepsproductie (werfinrichting en werfbedrijf)
De afgestudeerde heeft kennis van
en inzicht in de karakteristieke werfactiviteiten van marketing tot en met aftersales. Hij
heeft inzicht in het >in één keer goed' principe en is in staat dit door te voeren,
mensen te motiveren en leiding te geven.
Hij is in staat een samenhangende analyse van een project te maken met betrekking tot het
uitvoerbaar zijn (technisch, binnen de tijd, budgettair en capacitatief), de risico's
(technisch en financieel) af te wegen en de daarvoor benodigde informatie te verzamelen,
te ordenen en te onderzoeken. Hij heeft daarnaast uitgebreide kennis van bewerking en
produktietechnologieën voor scheepsbouw en offshore.
Vertaling van de eindtermen in de onderwerpen van het onderwijsprogramma MT
Zoals reeds aangegeven worden in de basisstudie met betrekking tot het onderwijs drie elementen onderscheiden. Elk element kan worden vertaald in onderwerpen voor de basisstudie die hieronder zijn samengevat.
De basisstudie
Het concipiëren en ontwerpen van maritieme produkten.
Het ontwerpen behandelt de eisen
en beperkingen die leiden tot compromissen en het systematisch en methodisch zoeken naar
technisch en maatschappelijk verantwoorde oplossingen, rekening houdend met veiligheid van
mensen, lading en milieu en nationale en internationale wetgeving en regelgeving op
maritiem gebied.
Onderwerpen als ontwerpmethodieken voor schepen (offshore constructies), de achtergronden
en beperkingen van (analytische) methoden en de mogelijkheden tot anticipatie op nieuwe
situaties maken deel uit van het ontwerpen, dat gericht is op verwerven van inzicht,
kennis en een zekere mate van bedrevenheid.
Hetzelfde geldt voor ontwerp en analyse methodieken voor (scheeps)machine installaties
en de daarbij behorende keuzeprocessen van te installeren systemen, dimensionering van de
systemen en afstemming van de componenten op elkaar.
De bedrijfsvoering bij bouw en exploitatie van maritieme kapitaalgoederen.
Bedrijfskundige elementen zijn
gericht op het verwerven van inzicht in de technische, organisatorische, economische en
maatschappelijke aspecten van het ontwerpen, bouwen en exploiteren van schepen, dat wil
zeggen algemene bedrijfskundige aspecten en specifieke aspecten als bijvoorbeeld de
kostenopbouw van de exploitatie van schepen en de consequenties van rederseisen op de
kosten van het schip.
Kennis van materialen, met name staal en in mindere mate aluminium en kunststoffen,
bewerkings en verbindingstechnieken die in de scheepsbouw en offshore worden toegepast.
De analyse van het constructief (kwaliteitsaspecten als het voorkomen van concentraties
van spanningen en trillingen) en economisch aanvaardbaar zijn van de uitvoering. Het
onderwijs in het eerste, tweede en derde jaar geeft een aanzet tot de integratie van het
construeren en produktierijp maken. Aspecten van werf layout en tewaterlaten.
Het onderzoek op maritiemtechnisch gebied.
Hydrostatische en hydrodynamische
onderwerpen zijn met name gericht op de kennis van en fysisch inzicht in aspecten als
stabiliteit, weerstand en voortstuwing van schepen, zeegolven en het gedrag van
afgemeerde, drijvende en varende constructies in deze golven en het manoeuvreergedrag van
schepen.
De constructieve en sterkteonderwerpen hebben betrekking op de achtergronden en het
gedrag van normale en bijzondere scheeps en offshore constructies en de voor de
constructie relevante aspecten van het materiaalgedrag, de verschillende bezwijkvormen van
een constructie en de responsie hiervan, het bepalen van de belastingen op de constructie
en het uitrekenen van de responsies, zowel (quasi)statisch als dynamisch, zowel
handmatig als met behulp van numerieke rekentechnieken. Het opzetten van een conceptueel
constructief ontwerp.
De afstudeerfase
Voor de afstudeerfase wordt, in overleg met de student, naast de verplichte keuze uit een aantal maritieme vakken, een op maat gesneden vakkenpakket voor het vakgebied opgesteld, dat gericht is op de in de eindtermen van de basisstudie genoemde aspecten. De nadruk ligt op het oefenen op het gebied van concipiNren, ontwerpen en construeren waarbij maatschappij, ethiek en milieuaspecten worden betrokken. Als kennismaking met de praktijk is een stage van drie maanden opgenomen.
Toelichting op de overzichten
Op de volgende
bladzijde is de opleiding Maritieme Techniek schematisch weergegeven. In de
rechthoeken die de verschillende cursusjaren representeren zijn van het voor alle
maritieme studenten gemeenschappelijke deel van het programma, de eerste drie jaar, de
examenonderdelen (vakken, practica en projecten) met de omvang in studiepunten opgenomen.
Daarna volgt de afstudeerfase van twee jaar bij één van de specialisaties. In de
rechthoeken die de afstudeerfase weergeven zijn achtereenvolgens de regels of vormeisen
waaraan het afstudeerprogramma moet voldoen en een opsomming van de specialisaties
opgenomen.
In de bladzijden volgend op het schema vindt U allereerst de voor alle studenten
gemeenschappelijke jaren verder uitgewerkt. Het eerste jaar, de propedeuse wordt
afgesloten met het officiële, in de wet opgenomen, propedeutisch examen. Het tweede
officiële examen is het doctoraal of ingenieurs examen aan het eind van het vijfde jaar.
De faculteit het tussen het propedeutisch en het doctoraal examen twee examens gevoegd
respectievelijk aan het eind van het tweede (D1examen) en het derde jaar (D2examen).
Met het D2examen wordt het voor alle studenten gemeenschappelijke deel van het programma
afgesloten. Het D2examen geeft toegang tot de daaropvolgende fase, de
specialisatiestudie.
De inhoud van de specialisatiestudie is afhankelijk van de gekozen specialisatie. Elke specialisatie presenteert zich in dit hoofdstuk met een korte omschrijving en een lijst van verplichte en keuzevakken. Aan de hand van deze lijst wordt met de student een programma van vakken en opdrachten overeengekomen. Onderling zullen deze afstudeerprogramma's verschillen vanwege de beoogde afstudeeropdracht in het vijfde jaar en de interesse van student en docent voor bepaalde technische en maatschappelijke aspecten die bij de opdracht aan de orde kunnen komen.
Het kan voorkomen dat de belangstelling onder studenten voor een bepaalde specialisatie groter is dan de begeleidingscapaciteit ter plaatse. De faculteit streeft er echter zoveel mogelijk naar de voorkeur van de student te kunnen honoreren. Op het specialisatiekeuze formulier, verkrijgbaar bij de Onderwijsadministratie, is de daartoe relevante informatie opgenomen.
Alle in dit hoofdstuk opgenomen examenonderdelen worden in een volgend hoofdstuk uitgebreid beschreven. Eventuele ingangseisen voor vakken zijn in de Onderwijs en Examenregeling opgenomen en bij de beschrijving van het vak.