Hoogleraren: prof.dr.ir. F.T.M. Nieuwstadt, prof.dr. R.V.A. Oliemans, prof.dr.ir. B.H.A.A. van den Brule.

Beschrijving van de specialisatie:

De sectie Stromingsleer richt haar onderzoek op het beschrijven van stromings-verschijnselen uit de praktijk. Voorbeelden van onderzoek zijn: vermindering van wrijvingsweerstand door fijne groeven op oppervlakken aan te brengen of door het toevoegen van minieme hoeveelheden polymeren, het scheiden van waterdruppels uit olie en het transport van twee fasen (gas/vloeistof) in pijpleidingen. Het onderzoek is vaak te kenmerken als basis onderzoek. Dit wil zeggen dat er niet alleen gekeken wordt naar het hoe, maar ook naar het waarom van verschijnselen. Er wordt zowel experimenteel als theoretisch werk gedaan. Het theoretische onderzoek betreft in de meeste gevallen het gebruiken of ontwikkelen van numerieke modellen die getoetst worden met de resultaten van experimenten.

Onderzoek en afstuderen.

Het onderzoek van de sectie is opgebouwd rond de volgende drie thema's

turbulentie reologie meerfasenstroming.

Turbulentie houd zich bezig met fluctuerend en chaotische gedrag van vloeistofstromingen. Dit speelt bijvoorbeeld een belangrijke rol in vele overdracht- en mengprocessen. Een voorbeeld is de verspreiding van een schoorsteenpluim. Reologie richt zich op niet-standaardvloeistoffen, zoals vloeistoffen die zich zowel viskeus als elastisch gedragen. Een voorbeeld is een polymeersmelt die in een spuitgietmachine tot product wordt verwerkt. Meerfasenstroming houdt zich bezig met de gelijktijdige stroming van gassen en vloeistoffen in leidingen. Hierbij komen verschillende stromingspatronen aan de orde. In de olie-industrie zijn hiervan vele voorbeelden te vinden.

Al naar gelang de voorkeur van de student kan binnen ieder van deze drie groepen gekozen worden uit experimenteel of theoretisch werk. Het afstudeeronderzoek kan aansluiten bij het lopende onderzoek van de promovendi van de sectie. Wanneer een student echter interesse heeft voor een ander onderwerp kan ook een nieuwe opdracht geformuleerd worden. Tevens is het mogelijk afstudeeronderzoek bij bedrijven of instituten te verrichten.

Stromingsverschijnselen komen veelvuldig voor. Afstudeerders van de sectie vinden hun werkkring dan ook bij een breed scala aan industriële bedrijven, onderzoeksinstituten en ingenieursbureaus.

Voor meer informatie over het afstuderen en over de sectie in het algemeen wordt verwezen naar de homepage van de sectie. Loop ook 'ns binnen bij het dispuut van de sectie 'Panta Rhei', kamer 112, Laboratorium voor Aëro- en Hydrodynamica, Rotterdamseweg 145, tel. 015-2782952. Hier is een brochure te verkrijgen met beschrijvingen van het lopende onderzoek en met mogelijke afstudeeropdrachten.

Verplichte vakken en oefeningen:

Aan te vullen tot 54 studiepunten met keuzevakken. De volgende lijst kan hierbij als leidraad gebruikt worden:

OPMERKINGEN:
Voor een gedetailleerde beschrijving van de eisen voor het vakkenpakket wordt verwezen naar de 'Afstudeergids'. Deze is verkrijgbaar bij het secretariaat van de sectie Stromingsleer in het gebouw voor Aëro- & Hydrodynamica, Rotterdamseweg 145, Delft.
De overige 51 studiepunten (tot een totaal van 105) worden besteed aan de afstudeeropdracht, het geven van twee voordrachten, het bijwonen van colloquia en eventueel het doen van een stage.