Artikel 13: De slaagregels voor de examens
- Indien de beoordeling van een examen of examenonderdeel door
middel van een cijfer tot uitdrukking wordt gebracht, dan dient aan de cijfers de volgende
betekenis te worden gegeven:
1 |
zeer slecht |
6 |
voldoende |
2 |
slecht |
7 |
ruim voldoende |
3 |
zeer onvoldoende |
8 |
goed |
4 |
onvoldoende |
9 |
zeer goed |
5 |
bijna voldoende |
10 |
uitmuntend |
Een vrijstelling wordt geacht overeen te komen met het cijfer
7.
- De examinandus heeft een onderdeel van het propedeutisch examen met gunstig gevolg
afgelegd indien aan een der volgende voorwaarden is voldaan:
a. zijn werk met het cijfer 6 of hoger is beoordeeld;
b. een practicum met voldoende resultaat is afgesloten.
De examinandus is voor het propedeutisch examen geslaagd, als alle examenonderdelen met
gunstig gevolgd zijn afgelegd. Indien in de lijst van eindcijfers (=ec in de p-examen
tabel) één cijfer 5 voorkomt, terwijl de overige eindcijfers minstens
een voldoende zijn, is de examinandus eveneens geslaagd. Deeltentamens of deelprojecten
worden voor het bepalen van het eindcijfer slechts meegeteld indien zij 5 of hoger zijn.
De examenuitslagcommissie is bevoegd gemotiveerd ten gunste van de examinandus van deze
slaagregels af te wijken indien b.v. studiesnelheid en cijferniveau daartoe aanleiding
geven.
- De examinandus heeft een onderdeel van het afsluitende examen
met gunstig gevolg afgelegd indien aan een der volgende voorwaarden is voldaan:
a. zijn werk met het cijfer 6 of hoger is beoordeeld;
b. een practicum met voldoende resultaat is afgesloten.
De examinandus is voor het D1-examen
1997-1998 (2e en 1e helft 3e jaar) geslaagd als alle examenonderdelen
met gunstig gevolg zijn afgelegd. Indien in de lijst van eindcijfers (=ec in de d1-examen
tabel) twee cijfers 5 voorkomen terwijl de overige vakken en practica
minstens met voldoende resultaat zijn afgesloten, is de examinandus eveneens geslaagd.
Deeltentamencijfers worden voor het bepalen van het eindcijfer voor een vak slechts
meegeteld indien zij 5 of hoger zijn. De examenuitslagcommissie is bevoegd gemotiveerd ten
gunste van de examinandus van deze slaagregels af te wijken indien b.v. studiesnelheid en
cijferniveau daartoe aanleiding geven.
De examinandus is voor het D1-examen 1998-1999
(2e jaar) geslaagd als alle examenonderdelen met gunstig gevolg zijn afgelegd. Indien in
de lijst van eindcijfers (=ec in de d1-examen tabel) één cijfer 5
voorkomt, terwijl de overige eindcijfers minstens een voldoende zijn, is de examinandus
eveneens geslaagd. Deeltentamens of deelprojecten worden voor het bepalen van het
eindcijfer slechts meegeteld indien zij 5 of hoger zijn. De examenuitslagcommissie is
bevoegd gemotiveerd ten gunste van de examinandus van deze slaagregels af te wijken indien
b.v. studiesnelheid en cijferniveau daartoe aanleiding geven.
De examinandus heeft een onderdeel van het D2-examen 1997-1998
(2e helft 3e jaar, 4e en 5e jaar) met gunstig gevolg afgelegd indien aan een der volgende
voorwaarden is voldaan:
a. zijn werk met het cijfer 6 of hoger is beoordeeld;
b. een practicum met voldoende resultaat is afgesloten.
De examinandus is voor het D2-examen geslaagd als alle examenonderdelen met gunstig gevolg
zijn afgelegd.
De examinandus is eveneens voor het D2-examen geslaagd indien de volgende resultaten zijn
behaald:
c. in de lijst van tentamencijfers komt voor een vak het cijfer 5 voor, terwijl de
resterende vakken en de practica minstens met voldoende resultaat zijn afgesloten;
d. bij de cijfers van de beoordelingsaspecten van de ingenieursopdracht komt één cijfer
5 voor, terwijl de overige onderdelen van deze opdracht en alle onderdelen van de
resterende opdrachten minstens met voldoende resultaat zijn afgesloten.Deeltentamencijfers
worden voor het bepalen van het eindcijfer voor een vak slechts meegeteld indien zij 5 of
hoger zijn.
- De beoordeling van schriftelijke examenonderdelen geschiedt zo
mogelijk aan de hand van tevoren voor de beoordeling schriftelijk vastgestelde en
eventueel naar aanleiding van de correctie van het examenonderdeel bijgestelde normen.
- De wijze van beoordeling is zo doorzichtig dat de
geëxamineerde kan nagaan hoe de uitslag van zijn examenonderdeel tot stand is gekomen.
- De desbetreffende Examencommissie kan ten gunste van de
student van het gestelde in het tweede, derde en vierde lid afwijken.
Artikel 14: Richtlijnen voor de toekenning van
het predicaat 'met lof' bij het doctoraalexamen.
Cijferniveau:
- Tentamens Dl-examen gemiddeld >=7.
- Tentamens van D2-examen gemiddeld >=7,6.
- Diverse aspecten van individuele opdrachten in het 4e/5e jaar
>=8 en gemiddeld >=8,6.
- Het eindcijfer is tenminste 9.
- In de doctoraalstudie geen cijfers < 6.
- Het doctoraalexamen wordt afgelegd binnen 5 jaar na het
P-examen.