W a t   i s   T h e m a t i s c h   O n d e r w i j s

Inleiding

Met ingang van het cursusjaar 1997-1998 werd bij de opleiding Werktuigbouwkunde in de propedeuse Thematisch Onderwijs in combinatie met begeleide zelfstudie ingevoerd. De propedeuse omvat drie hoofdlijnen te weten, de theoretische vakken (3 colleges + 3 tentamens per quintaal) met begeleide zelfstudie, thematische projecten (3 per quintaal) en het Integraal Ontwerp Project. In groepen van 8 studenten zal aan deze onderwijsactiviteiten worden deelgenomen.
In het 2e jaar vindt het Thematisch Onderwijs een vervolg door een tweetal projecten, te weten Mechatronica en Proces & Energie.
In het 3e jaar is in 1999-2000 een 3-tal thematische projecten te vinden, namelijk het IP3 (productie) project, het Proces-project en een afsluitend Kandidaats-project.

Wat is Thematisch Onderwijs

Thematisch Onderwijs houdt in het kort in, dat het onderwijs wordt opgebouwd rond thema's. Een thema is in dit verband een onderwerp uit de Werktuigbouwkunde dat ruim genoeg is, om de leerdoelen van het eerste jaar te omvatten. De thema's waar voor gekozen is zijn Transport en Energie. In het eerste en tweede dimester staan de thematische projecten in het teken van containertransport, in het derde en vierde dimester in het teken van gaswinning en het gebruik van gas voor ruimteverwarming. De maatschappelijke aspecten worden geïntegreerd in de thematische projecten.

Thematisch Onderwijs onderscheidt zich van traditioneel onderwijs, project onderwijs en probleem gestuurd onderwijs. Om dit duidelijk te maken volgt hier een korte uitleg van deze onderwijsvormen, gevolgd door een beschrijving van het Thematisch Onderwijs. Traditioneel wordt onderwijs cursorisch gegeven. Dit houdt in, dat een docent een college geeft om de leerstof over te dragen. Toetsing vindt doorgaans plaats in de vorm van een schriftelijk tentamen. De student moet hierbij de stof bestuderen aan de hand van een boek of dictaat. Bij traditionele practica moet iedere student een standaard opdracht uitvoeren, waarbij het resultaat bekend is. In beide gevallen staat de docent centraal en is de inhoud vakgericht. Naast deze traditionele onderwijsvormen wordt veel gesproken over Probleem Gestuurd Onderwijs en over Project Onderwijs.

Bij Probleem Gestuurd Onderwijs krijgen studenten (meestal in groepsverband) een casus, aan de hand waarvan zij zelf de kennis en kunde moeten vergaren. Aangezien kennis en kunde nog niet aanwezig zijn, is het belangrijk dat iedere student deze in gelijke mate tijdens de casus opdoet. Het resultaat van een casus is minder belangrijk, het gaat om het opdoen van kennis en kunde en niet direct om het oplossen van het in de casus gestelde probleem. De student staat hier centraal, terwijl de vorm gericht is op het opdoen van kennis en kunde.

Bij Project Onderwijs is het uitgangspunt dat de kennis en kunde al aanwezig zijn. De studenten moeten in projectgroepen een opdracht uitvoeren, waarbij de taken verdeeld worden binnen de groep en waarbij binnen een gestelde tijd een vooraf bepaald resultaat behaald moet worden. De student staat hier centraal, terwijl de vorm gericht is op het oplossen van een probleem.

Bij Thematisch Onderwijs is het uitgangspunt dat het leren van de student centraal staat. De student moet kennis opdoen, dit kunnen toepassen op bestaande en nieuwe situaties, eigen keuzes kunnen maken en deze verantwoorden. Daarnaast heeft Thematisch Onderwijs als doel, de student de problemen die hij moet oplossen in een brede technisch-wetenschappelijke en maatschappelijke context te laten zien.

De gekozen thema's vormen de rode draad die de samenhang afdwingt tussen de thematische projecten. Deze projecten (3 per dimester) vertegenwoordigen specifieke leerdoelen, zodanig dat na het voltooien van de 13 projecten, de leerdoelen van het eerste cursusjaar zijn gerealiseerd. De thematische projecten bevatten aspecten van het projectonderwijs en van probleemgestuurd leren.

Wat is begeleide zelfstudie

Begeleide zelfstudie houdt in het kort in, dat voor de theoretische vakken (Analyse, Lineaire Algebra, Mechanica en Elementaire Warmte en Stromingsleer) college wordt gegeven, aan het eind van de colleges worden huiswerkopdrachten uitgedeeld aan de projectgroepen. Er is vervolgens een middag gereserveerd in het programma voor het maken van deze opgaven onder begeleiding van een student-mentor. Hierbij zijn ook een aantal instructeurs van het betreffende vak aanwezig. De zelfstudie wordt eventueel gevolgd door een bespreking van de opgaven en/of een toets.

Organisatie in het eerste jaar

De volgende medewerkers zijn direct betrokken bij de ontwikkeling van het thematisch onderwijs in het 1e jaar.

Projectgroep thematisch onderwijs 1e jaar:

De projectgroep is verantwoordelijk voor de visie, organisatie, coördinatie en de uitvoering van het project.

Sape Miedema (projectleider)
Jaap van der Zanden
Hans Bessem
vacature (secretariaat)
vacature (adviseur Didactiek van Onderwijs)
Teuni Eden (studie-adviseur)

Naast deze vaste bezetting is er regelmatig overleg met de OC-Wb en met Leeghwater.

Themaleiders:

De themaleiders zijn verantwoordelijk voor de samenhang en onderlinge afstemming binnen de thema's.

Edwin de Vries
Nico Woudstra

Docenten:

De docenten zijn verantwoordelijk voor de formulering, de totstandkoming op projectniveau en de toetsing van het betreffende project. De docenten kunnen worden beschouwd als opdrachtgevers t.o.v. de studenten.

Eugene van de Kamp (project 1)
Hans Klein Woud (project 2)
Dick Plettenburg (project 3, 4, 9, 10)
Anton van Beek (project 5, 6, 11, 12)
Rob Dekkers (project 7)
Nico Woudstra (project 8)
Henk Bikker (project 13)
Karel Drenth (Integraal Ontwerp Project)

De eerstejaars studenten worden ingedeeld in projectgroepen van 8 studenten, aangevuld met een docent-mentor en een student-mentor. De docent-mentor begeleidt de projectgroepen bij de thematische projecten, terwijl de student-mentor de zelfstudie begeleidt.

Gedurende de looptijd van een thema is de themaleider verantwoordelijk voor de samenhang van de projecten binnen het thema, is de docent vakinhoudelijk verantwoordelijk voor zijn project (2 weken) en is de docent-mentor verantwoordelijk voor de voortgang van de projectgroep, hij is dus procesbegeleider en niet inhoudelijk begeleider. De projectgroep realiseert een produkt (rapport, presentatie, etc.), welke door de vakinhoudelijke docent wordt beoordeeld met een groepscijfer. De docent-mentor beoordeelt de studenten individueel op een aantal procesaspecten, b.v. voorzitterschap, notulist, maar ook inzet. Deze twee beoordelingen resulteren samen in een eindbeoordeling.

In de hal van de nieuwbouw WbMT worden werkplekken voor de projectteams gerealiseerd, inclusief PC met internetaansluiting en een kast met naslagwerken. Ieder projectteam van 8 studenten krijgt een vaste werkplek.

Uitgebreide Informatie over de Thematische Projecten (ook in het 2e en 3e jaar) is te vinden op de Homepage Thematische Projecten.

Dr.ir. Sape Miedema
Directeur Onderwijs

Terug naar Inhoudsopgave W-patroon