laatst gewijzigd: 31/01/2002
Vakcode: wbtp107 |
||
Vaknaam: Project Energie 1 -Energie uit afval- Zie
ook Blackboard |
||
Het betreft
een project |
||
TUD
studiepunten: 2 |
||
ECTS
studiepunten: 3 |
||
Subfaculteit
der Werktuigbouwkunde
en Maritieme Techniek |
||
Docent(en):
Woudstra, ir. N.
(projectleider) |
Tel.: 015-27 82178 |
|
Trefwoorden: |
Cursusjaar:
|
1 |
Periode: |
2A |
|
Coll.uren
p/w: |
|
|
Andere
uren: |
|
|
Toetsvorm: |
zie opm. |
|
Tentamenperiode:
|
zie opm. |
|
(zie jaarindeling) |
|
|
Voorkennis: |
||
Wordt
vervolgd door: |
||
Uitgebreide
beschrijving van het onderwerp: Zie de
Blackboard-site |
||
College
materiaal: ·
brochure
AVI Amsterdam (projectkastjes) ·
Andries,
bundel met aanvullende informatie (projectkastjes) ·
Moran, M.J.
& H.N. Shapiro, Fundamentals of engineering thermodynamics, 3rd
edition (SI), Wiley 1998 ·
White, F.M., Fluid
Mechanics, 4th edition, McGraw-Hill ·
Veld, J. in ‘t, Analyse van organisatieproblemen, 7de druk 1998, isbn 901 104 5947 |
||
Referenties
vanuit de literatuur: |
||
Opmerkingen
(specifieke informatie over tentaminering, toelatingseisen, etc.): Projecttentamen
Het projecttentamen wordt gehouden op vrijdag 15 maart
van 14.00 – 15.00 u. in de vorm van een meerkeuze tentamen.
De vragen hebben betrekking op de
stof die bij de uitvoering van het project aan de orde is geweest. Het aantal
vragen per onderwerp is (ruwweg) evenredig met het aantal studiepunten. Rapportage
De werkzaamheden
uitgevoerd door de groepen moeten op verschillende manieren worden
gerapporteerd. ·
Voor de eerste
opdracht is in een tussentijdse rapportage verlangd van deelopdracht 1B.1.
Deze moet uiterlijk 20 februari worden ingeleverd via “black board”. De
opdracht wordt afgesloten met een poster presentatie op woensdag 27 of
donderdag 28 februari. ·
De werkzaamheden voor
de tweede opdracht moeten schriftelijk worden vastgelegd in een rapport. Deze
rapporten moeten uiterlijk 15 maart in twee-voud worden ingeleverd bij de
onderwijsadministratie. Beoordeling
De uitgevoerde werkzaamheden
worden beoordeeld aan de hand van de volgende resultaten: A.
posterpresentatie
opdracht 1 (cijfer per groep) B.
schriftelijke
rapportage opdracht 2 (cijfer per groep) C.
projecttentamen
(individueel cijfer) De cijfers voor de
opdrachten 1 en 2 bestaan uit bijdragen van meerdere docentopdrachtgevers. Cijfer voor opdracht 1: A = a1
x A1 + a2 x A2 Cijfer
voor opdracht 2: B = b1 x B1 + b2
x B2 Hierin zijn A1,
A2 , B1 en B2 cijfers van de verschillende
docentopdrachtgevers in de range 0 – 10; a1, a2 , b1
en b2 zijn weegfactoren in de range 0 – 1,0. De
weegfactoren zijn gelijk aan het
relatieve aantal studiepunten dat de betreffende docentopdrachtgever ter
beschikking staat. [voorbeeld:
totaal aantal studiepunten opdracht 1 is 0,8; het aandeel voor duurzame
ontwikkeling bedraagt 0,2; is A2 het cijfer voor duurzame
ontwikkeling, dan geldt a2 = 0,25] Het eindcijfer komt tot
stand als gewogen gemiddelde van de cijfers voor de diverse toetsen Dus: eindcijfer groep X = x x (a
x A + b x B) + (1 – x) x C eindcijfer
individueel Xi = y x (X + BM) + (1 – y) x D Hierin zijn A, B, C, D en
X de cijfers in de range 0 – 10; x en y zijn weegfactoren in de range: 0 –
1,0. De waarden van a en b worden bepaald door de fractie studiepunten voor
het betreffende deel (som studiepunten voor de gerapporteerde opdrachten
gedeeld door het totaal aantal studiepunten voor het project, dus a = 0,4 en b = 0,6). De factor x weegt de waarde van de
mondelinge presentatie af tegen de schriftelijke presentatie. De factor y
weegt de waarde van het projecttentamen af tegen de projectrapportage. Voorstel:
x = 0,7; y = 0,7. Het projecttentamen
(meerkeuze tentamen) bestaat uit vragen over de verschillende onderwerpen die
in het project aan de orde komen. Het aantal vragen per onderwerp is (bij
benadering) evenredig met de toegewezen studiepunten. Dus in geval van een
totaal van 10 vragen: systeemkunde 3, duurzame ontwikkeling 1, verbranding 3,
stromingsleer 3. Is één van de cijfers A, B of C
lager dan 5,0 dan is het eindcijfer onvoldoende. Het eindcijfer voor de
groep kan bij de omrekening naar een individueel cijfer per student door de
docentmentor worden aangepast, gebruikmakend van de Bonus-Malus regeling (BM
is maximaal + 2 en minimaal - 2). Aanwezigheid
De opdrachten worden
uitgevoerd in onderling overleg. Aanwezigheid van alle groepsleden is echter
verplicht bij de volgende gelegenheden: ·
Docent-mentor
bijeenkomsten ·
Projectinstructies ·
Presentatie door de
groep |
||
Leerdoelen: Globale
leerdoelen
Specifieke
leerdoelen ·
De leerdoelen voor de
afzondelijke opdrachten zijn vermeld bij de opdrachtomschrijvingen |
||
Computer
gebruik: |
||
Practicum: |
||
Ontwerp
component: |
||
Percentage
ontwerponderwijs: .. % |