laatst gewijzigd: 26/01/2006

Vakcode: mtp202

Vaknaam: Op Volle Sterkte

ZIE OOK BLACKBOARD

Het betreft een project

ECTS studiepunten: 4.5

Subfaculteit der Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek

Docent(en): Vink, ir. J.H., J.C.Drooger,

T. Heijer, M.J. van den Hoven

Tel.:  015-27 85923

Trefwoorden:

Scheepsconstructies, construeren, constructief ontwerp, klassebureaus, grootspant, langsscheepse sterkte,

Risico, hazard-barrier-target-model, falen, boom analyses, FTA, FMEA, ETA

Verantwoordelijkheid, verantwoord handelen als ingenieur, beroepscodes, zelfregulering, ethische aanvaardbaarheid, aansprakelijkheids modellen

Cursusjaar:

BSc 2e jaar

Periode:

2

Coll.uren p/w:

 

Andere uren:

17

Toetsvorm:

project

Tentamenperiode:

2

(zie jaarindeling)

 

Voorkennis:  mtp104, mt802, mk6010TU, wb1112mt, mt825

Wordt vervolgd door:

mt803, mt731

Uitgebreide beschrijving van het onderwerp:

Uitgangspunt van het project is het vergaren, toepassen en integreren van kennis met betrekking tot:

  1. Construeren en sterkte:

    Ontwerpen, berekenen en analyseren van de hoofd constructie van de scheepsromp.

  2. Veiligheidskunde:

    Opbouwen van bewustzijn van de risico’s in de dagelijkse praktijk van de ingenieur en inzicht geven in instrumenten om die risico’s te identificeren en te beheersen.

  3. Ethiek:

    Het herkennen, analyseren en oplossingsgericht redeneren over ethische en maatschappelijke problemen waarmee ingenieurs in de beroepspraktijk te maken krijgen.

 

De kennis wordt toegepast door het aanbieden van verschillende oefeningen en cases, waarbij de integratie van veiligheidskunde en ethiek met het maritieme vakgebied wordt bereikt door de betreffende oefeningen zo veel mogelijk te projecteren op algemene en constructieve problemen uit de dagelijkse praktijk van de maritieme ingenieur.

College materiaal:

  • Projectbeschrijving voor mtp202: “Op Volle Serkte”. J.H. Vink

  • Sterkteberekening voor een bodemconstructie , November 2003. J.C. Drooger, ir. J.H. Vink.

  • Geselecteerde voorschriften van Lloyd’s Register of Shipping, July 2001.

  • Handleiding programma SWBM, September 2003. G. de Jong, J.H. Vink.

  • Handleiding RulesCalcV3.0 , November 2004. J.C. Drooger, J.H. Vink.

  • Handleiding NUPAS/Cadmatic, mtp201. Juli 2004. J.C. Drooger

  • Inleiding Constructieleer Maritieme Techniek: mt802, Augustus 2004. Dictatenverkoop.

  • Profielenboek. Ter inzage op de PC-zaal van MT.

  • Ethiek en Techniek: Syllabus (mtp202), Oktober 2001: S. Roeser. Dictatenverkoop TBM.

  • Inleiding Algemene Veiligheidskunde (syllabus college VK1), uitgave 2000: A.R. Hale et al. Dictatenverkoop TBM.

Referenties vanuit de literatuur: geen

Opmerkingen (specifieke informatie over tentaminering, toelatingseisen, etc.):

Van het P-programma dienen minstens 30 EC behaald te zijn, waaronder de projecten mtp101, mtp102, mtp103 en mtp104 en de projectweek, mt020 en de volgende eerste jaars vakken (cijfer >= 4.5): mt802, mk6010TU, wb1112mt

Leerdoelen:

De student kan:

  1. De voorschriften van klassebureaus te interpreteren en ze toe te passen voor het uitwerken van de constructie in het grootspant van een schip, rekening houdend met de lokale sterkte eisen en de langsscheepse buiging

  2. Een gefundeerde keuze te maken met betrekking tot het gebruik van hoogwaardig staal in het langsverband en het toepassen van de voorschriften voor de vereiste materiaal kwaliteiten

  3. Een weloverwogen keuze te maken voor de constructieve indeling in de grootspant doorsnede, wat betreft verstijver systeem, spantafstanden, constructie details etc., door mogelijke alternatieven uit te werken en zich te beraden op de invloed ervan op het gewicht, de productie kosten etc.

  4. De berekende constructie met details op tekening weer te geven, gebruik makend van het tekenpakket NUPAS

  5. Met behulp van de stijfheid en sterkte principes de optredende spanningen (primair, regionaal lokaal en samengesteld) te berekenen voor de dubbele bodem constructie, waarbij de constructie moet worden gemodelleerd, inclusief keuze van de relevante randvoorwaarden en belastingen lettend op de functionaliteit ven het betreffende onderdeel

  6. Het begrip risico wordt geďntroduceerd en geadstrueerd met een aantal voorbeelden, waarbij de aspecten aard, ernst en omvang worden toegelicht

  7. De relatie tussen subjectief en objectief risico wordt toegelicht

  8. De levenscyclus van technische systemen wordt toegelicht en als basis gebruikt om de verschillende typen risico’s in de fasen van die cyclus te behandelen

  9. Het hazard-barrier-target model wordt geďntroduceerd als basis voor veel technieken en inzichten; enkele van die afgeleide technieken, zoals de “probleem oplossende cyclus” worden ook behandeld

  10. Als bronnen van risico wordt niet alleen falen van technische systemen behandeld maar ook falen in de interacties tussen mens, machine en omgeving.

  11. Verkennen van de verschillende manieren waarop begrippen als verantwoordelijkheid en morele of maatschappelijke verantwoordelijkheid in het taalgebruik gehanteerd worden.

  12. Kennis maken met verschillende opvattingen over de verantwoordelijkheid van ingenieurs

  13. Overzicht geven over de inhoud van de leergang

  14. Inzicht hebben in de inhoud, en mogelijke functies van beroepscodes.

  15. Morele principes in beroepscodes kunnen herkennen.

  16. Kunnen reflecteren op de vraag hoe omgegaan moet worden met situaties waarin verschillende bepalingen uit beroepscodes met elkaar botsen of onvoldoende uitsluitsel geven voor de betreffende situatie.

  17. Inzicht hebben in de barričres die ingenieurs veelal ondervinden in de beroepspraktijk als ze verantwoord willen handelen, in het bijzonder moeten studenten inzicht hebben in de wettelijke bevoegdheden en plichten van ingenieurs, en spanningen tussen deze en beroepscodes.

  18. Kunnen reflecteren op de vraag in hoeverre zelfregulering met betrekking tot ethische kwesties door ingenieurs mogelijk en wenselijk is

  19. Inzicht hebben in de verschillen en de overeenkomsten tussen de ingenieursprofessies en meer traditionele professies zoals artsenij en de advocatuur.  

  20. Het kunnen reflecteren op de vraag in hoeverre op basis van risicoanalyses conclusies getrokken kunnen worden over de ethische aanvaardbaarheid van risico’s;

  21. Het kennen van verschillende bestaande methoden voor de maatschappelijke regulatie en acceptatie van risico’s en gevaren kennen, inclusief de toepassing in concrete situaties;

  22. Het kunnen reflecteren op de ethische aspecten van deze methoden, in het bijzonder op de vraag hoe en door wie bepaald mag worden of een bepaald risico of gevaar acceptabel is,

  23. Studenten moeten de vier modellen (corporatief, hiërarchisch, collectief, individueel) voor het verdelen van aansprakelijkheid binnen organisaties kunnen omschrijven en toepassen op concrete voorbeelden, ihb mbt de ontwerpcontext;

  24. Studenten krijgen inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van deze vier modellen en kunnen reflecteren op de vraag in hoeverre deze mogelijkheden en beperkingen fundamenteel dan wel praktisch van aard zijn.

  25. Studenten kunnen reflecteren op een wenselijke verdeling van verantwoordelijkheden in de technische ontwerpcontext, in het bijzonder moeten ze kunnen reflecteren op de aanvaardbaarheid en wenselijkheid van de vier modellen voor verdeling van aansprakelijkheid in organisaties tegen de achtergrond van:

  26. Hun ethische aanvaardbaarheid

  27. Hun effectiviteit om maatschappelijk ongewenst gedrag van organisaties tegen te gaan of te verminderen. 

  28. Het omschrijven van de vier modellen (corporatief, hiëarchisch, collectief, individueel) voor het verdelen van aansprakelijkheid binnen organisaties en het kunnen toepassen van deze modellen op concrete voorbeelden

  29. Inzicht verkrijgen in de mogelijkheden en beperkingen van de vier modellen en het kunnen reflecteren op de vraag in hoeverre deze mogelijkheden en beperkingen fundamenteel dan wel praktisch van aard zijn.

  30. Kunnen reflecteren op een wenselijke verdeling van verantwoordelijkheden in de technische ontwerpcontext, in het bijzonder moeten ze kunnen refelcteren op de aanvaardbaarheid en wenselijkheid van de vier modellen voor verdeling van aansprakelijkheid in organisaties tegen de achtergrond van hun ethische aanvaardbaarheid en hun effecticiteit om maatschappelijk ongewenst gedrag van organisaties tegen te gaan of te verminderen.

  31. Het verkrijgen van een groter besef van de historische groei en de huidige maatschappelijke rol van organisaties in de samenleving en van de relatie van deze ontwikkeling met techniek

  32. Opdoen van kennis van het onderscheid tussen strikte en voorwaardelijke aansprakelijkheid, de ethische principes die daaraan te grondslag liggen en het besef verkrijgen van de relevantie van dit onderscheid voor de diverse soorten wetgeving waar maritieem ingenieurs in het ontwerpen mee te maken hebben.

  33. Besef verkrijgen van de feitelijke invloed van het recht op de ontwikkeling van techniek en ondernemingsgewijze productie; in het bijzonder waar die invloed verloopt middels het verschijnsel (private) rechtspersoon en middels het regelen van aansprakelijikheid voor onregelmatige daden.

  34. Besef verkrijgen van de doelbewuste veranderbaarheid van het recht om techniekontwikkelinmg en -gebruik in maatschappelijk juiste banen te leiden (wederom i.h.b. met betrekking tot aansprakelijkheid)

Computer gebruik: ja, toepassen van diverse programmas: RulesCalc, SWBM, NUPAS

Practicum: project

Ontwerp component:

Maken van het constructief ontwerp van de grootspant doorsnede voor een schip, uitwerken van de afmetingen van de verbanddelen, tekenen van de constructie en analyseren van de spanningen die tijdens gebruik in de ontworpen constructie zullen optreden.

Percentage ontwerponderwijs:  60 %