Voorwoord

Bij een academische vorming is behalve het opnemen van veel kennis ook kennis over het tot stand komen van kennis belangrijk; in het bijzonder de wetenschappelijke kennis. Studenten krijgen tijdens de eindfase van hun studie te maken met wetenschappelijk onderzoek. Onderzoek vergt naast praktische ervaring ook kennis van in de wetenschap heersende spelregels, waaronder de onderzoeksmethodologie en aspecten van wetenschaps-filosofie. Uitspraken dienen onderbouwd te worden met waarnemingen die reproduceerbaar, valide en nauwkeurig zijn en die logisch samenhangen.
Onderzoeksmethodologische en filosofische kanten van het wetenschappelijk bedrijf zijn tot voor kort niet expliciet in het curriculum opgenomen geweest.

Nu is hiertoe echter de ‘Onderzoekopdracht MT’ opgenomen in het curriculum. Studenten doen in groepjes van 2 (soms 3) een onderzoek dat gekenmerkt wordt door:
1) een niet bij voorbaat vaststaand onderzoeksresultaat of vastliggende weg om het resultaat te bereiken, en
2) het generen van nieuwe kennis.
Doel is de studenten kennis van de basisprincipes van onderzoeksmethodologie en enige vaardigheid in het doen van zelfstandig onderzoek bij te brengen.

Terugkijkend zijn wij verheugd met de inzet van studenten en docenten. Tijdens de plenaire sessies die verspreid over het project werden werden gehouden, hebben zich interessante discussies voorgedaan en was ook duidelijk sprake van een leertraject voor de studenten.

Voor u liggen de resultaten van de vijf eerste onderzoeken die door studenten zijn gedaan. De leden van de jury, t.w. prof.ir. J. Klein Woud, prof.dr.ir. J.A. Pinkster, prof.dr.ir. P.A. Wieringa en dr. E. de Graaff nemen de laatste loodjes voor hun rekening en zullen de prestaties en presentaties beoordelen. Wij zijn hen en iedereen de heeft bijgedragen aan de begeleiding zeer erkentelijk voor de getoonde interesse en inzet.

Prof.ir. J. Klein Woud (Themaleider)
Dr.ir. W.L.Th. Thijs (Projectleider) Delft, 20 jan. 2003