Bijlage 1 van het Statuut
ONDERWIJS-
EN EXAMENREGLEMENT 1997-1998 WERKTUIGBOUWKUNDE |
PARAGRAAF 1 - ALGEMEEN
Artikel 1: Toepasselijkheid van de regeling.
Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de
examens van de opleiding Werktuigbouwkunde in het 5 jarige programma, verder te noemen: de
opleiding. De opleiding wordt verzorgd binnen de Subfaculteit der Werktuigbouwkunde en
Maritieme Techniek verder te noemen: de Subfaculteit. Voor het Propedeuse Examen van de
4-jarige opleiding geldt het Onderwijs- en Examenreglement (OER) van het cursusjaar
1993-1994, voor het Afsluitend Examen van de 4-jarige opleiding geldt het OER van het
cursusjaar 1994-1995.
Artikel 2: Begripsbepalingen.
In deze regeling wordt verstaan onder:
- de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek (Stb. 1992, 593);
- de Examencommissie: de Examencommissie van de opleiding, als
bedoeld in art. 7.12 van de wet;
- student: hij die is ingeschreven aan de universiteit voor het
volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de
opleiding;
- propedeuse: de propedeutische fase van de opleiding, als
bedoeld in art. 7.8 van de wet;
- postpropedeuse: het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de
propedeuse;
- onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin
van de wet;
- practicum: een practische oefening, als bedoeld in art. 7.13
van de wet, in een van de volgende vormen:
- het maken van een scriptie,
- het maken van een werkstuk of een proefontwerp,
- het uitvoeren van een onderzoekopdracht,
- het deelnemen aan veldwerk of een excursie,
- het doorlopen van een stage,
- of het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die
gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden.
Artikel 3: Doel van de opleiding.
Met de opleiding wordt beoogd zodanige kennis, vaardigheid en
inzicht bij te brengen op het gebied van de Werktuigbouwkunde, Wiskunde en Natuurkunde,
alsmede op het gebied van de Maatschappelijke aspecten van de Werktuigbouwkunde, dat de
afgestudeerde in staat is tot een zelfstandige beroepsuitoefening op academisch niveau en
in aanmerking komt voor een eventuele vervolgopleiding tot leraar, wetenschappelijk
onderzoeker of ontwerper.
Artikel 4: Voltijds / deeltijds.
De opleiding wordt uitsluitend voltijds verzorgd.
Artikel 5: De examens van de opleiding.
In de opleiding kunnen de volgende examens worden afgelegd:
a. Het propedeutisch examen (1e cursusjaar)
b. Het afsluitend examen.
Het afsluitend examen is onderverdeeld in de volgende tussenexamens:
D1-examen (2e cursusjaar en 1e helft 3e cursusjaar)
D2-examen (2e helft 3e cursusjaar en 4e en 5e cursusjaar)
PARAGRAAF 2 - PROPEDEUSE
Artikel 6: Samenstelling.
1. De propedeuse (1e cursusjaar) omvat de volgende
onderdelen:
1. Het Propedeutisch Examen
artikel 7: Propedeutische practica.
- De volgende onderdelen van de propedeuse omvatten, naast het
onderwijs in de vorm van hoorcolleges, een practicum in de daarbij aangegeven vorm en van
de daarbij vermelde omvang:
- zie artikel 6 -
- Van de verplichting tot het deelnemen aan practica kan door de
Examencommissie vrijstelling worden verleend. Deze vrijstelling kan onder meer worden
verleend op grond van gewetensbezwaren. In dat geval kan de examencommisssie bepalen dat
de praktika op een andere, door haar te bepalen wijze wordt verricht.
PARAGRAAF 3 - POSTPROPEDEUSE
Artikel 8: Samenstelling.
De Postpropedeuse omvat de volgende onderdelen:
1. 2e + 1e helft 3e cursusjaar (D1-examen).
2. 2e helft 3e cursusjaar + 4e en 5e cursusjaar (D2-examen).
Artikel 9: Postpropedeutische practica.
- De volgende postpropedeutische onderdelen, als genoemd in art.
8, omvatten, naast het onderwijs in de vorm van hoorcolleges, een practicum in de daarbij
aangegeven vorm en van de daarbij vermelde omvang:
- Zie artikel 8
- Het tentamen van een onderdeel, genoemd in dit artikel, kan
niet worden afgelegd dan nadat het desbetreffend practicum met voldoende resultaat is
gevolgd.
- Voor zover dit van toepassing is zie inhoudsomschrijving van het desbetreffende
onderdeel.
PARAGRAAF 4 - AFLEGGEN VAN TENTAMENS
Artikel 11: Volgorde tentamens.
- De Examencommissie verleent in het 1e en 2e dimester toegang
tot de practicum-onderdelen van het doctoraalprogramma 1e gedeelte indien minstens 80% van
de studielast van het programma van de propedeuse met gunstig gevolg is afgelegd.
- Afzonderlijke toelatingseisen aan examen-onderdelen van het
1e, 2e en 3e jaarsprogramma zijn opgenomen in artikel 6 en 8.
- De examinandus kan pas deelnemen aan het hoofdvakprogramma,
danwel aan het afstudeervariantprogramma nadat men voldoet aan de slaageisen van het
doctoraal-examen 1e gedeelte.
- De Examencommissie kan op verzoek van de examinandus afwijken
van het bepaalde in lid 2.
- De examinandus kan pas tentamen afleggen in het onderdeel
afstudeeropdracht nadat alle overige examenonderdelen van het doctoraalprogramma met goed
gevolg zijn afgelegd.
Artikel 12: Tijdvakken en frequentie tentamens.
- Tot het afleggen van de tentamens van de in de art. 6 en art.
8 genoemde onderdelen wordt in een cursusjaar tenminste tweemaal de gelegenheid gegeven.
- In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt tot het
afleggen van het tentamen van een onderdeel, waarvan het onderwijs in een bepaald
cursusjaar niet is gegeven, in dat jaar ten minste eenmaal de gelegenheid gegeven.
Artikel 13: Vorm van de tentamens.
- De tentamens van de onderdelen, genoemd in art. 6 en art. 8.
worden schriftelijk afgelegd met uitzondering van de tentamens, die op de daarbij
aangegeven wijze worden afgelegd. Op verzoek van de student kan de Examencommissie
toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd.
- Aan lichamelijk of zintuigelijk gehandicapte studenten wordt
de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap
aangepaste wijze af te leggen. De Examencommissie wint zo nodig deskundig advies in
alvorens te beslissen.
Artikel 13a: Afnemen van tentamens door meer
dan een examinator.
Ingeval hetzelfde tentamen al dan niet te zelfder tijd door
meer dan een examinator wordt afgenomen en beoordeeld, ziet de Examencommissie erop toe,
dat die examinatoren beoordelen aan de hand van dezelfde normen, en wijst zo nodig een
voor het examineren eerst verantwoordelijke examinator aan.
Artikel 14: Mondelinge tentamens.
- Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk
getentamineerd, tenzij de Examencommissie anders heeft bepaald.
- Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de
Examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft
bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt.
PARAGRAAF 5 - TENTAMEN-UITSLAG
Artikel 15: Vaststelling en bekendmaking
tentamenuitslag.
- De examinator stelt direkt na het afnemen van een mondeling
tentamen de uitslag vast en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring
uit.
- De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen
vast binnen dertig dagen na de dag waarop het is afgelegd, en verschaft de administratie
van de Subfaculteit de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijk
bewijsstuk omtrent de uitslag aan de student Deze uitreiking vindt plaats d.m.v.
publicatie en 2 x per jaar verzending van de studieresultaten.
- T.a.v. een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te
leggen tentamen bepaalt de Examencommissie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn
de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen.
- Op de schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van een
tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoeld in art. 17, eerste lid,
alsmede op de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens.
Artikel 16: Geldigheidsduur.
De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is onbeperkt.
In afwijking hiervan kan de Examencommissie m.b.t. een onderdeel, waarvan het tentamen
langer dan zes jaar geleden is behaald, een aanvullend dan wel vervangend tentamen
opleggen, alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van het desbetreffende
examen.
Artikel 17: Inzagerecht.
- Gedurende tenminste dertig dagen na de bekendmaking van de
uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn
beoordeeld werk. Tevens wordt hem op zijn verzoek tegen kostprijs een kopie verschaft van
dat werk.
- Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke
belangstellende kennis nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen,
alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden.
- De Examencommissie kan bepalen, dat de inzage of de
kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op tenminste twee vaste tijdstippen.
Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een
aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid
geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn.
PARAGRAAF 6 - VRIJSTELLING
Artikel 18: Vrijstelling van tentamens.
De Examencommissie kan op voorstel van de desbetreffende
examinator vrijstelling verlenen van een tentamen van een in art. 6 resp. art. 8 genoemd
onderdeel, indien de student een tentamen heeft behaald van een qua inhoud en studielast
overeenkomstig onderdeel van een andere opleiding.
Verzoeken tot vrijstelling van het afleggen van een tentamen,
voorzover niet geregeld als in bijlage 2 van het O.E.R., moeten schriftelijk worden
ingediend bij de Examencommissie. Een verzoek wordt slechts in behandeling genomen als de
examinandus is ingeschreven voor de opleiding en indien het schriftelijk advies van de
betreffende vakdocent(en) is bijgevoegd. Ingeval van buitenlandse studenten behoudt de
Examencommissie zich het recht voor tevens advies te vragen van de Commissie Beoordeling
Buitenlandse Diploma's.
Een uitgebreid overzicht van het vrijstellingenbeleid voor
van het VWO afwijkende vooropleidingen is opgenomen in bijlage 2.
PARAGRAAF 7 - EXAMENS
Artikel 19: Tijdvakken en frequentie afleggen
examens.
- De examenuitslag voor het Propedeutische examen en het
Doctoraal examen 1e gedeelte vindt plaats binnen 6 weken na beëindiging van het 2e en 4e
dimester en de augustus tentamens.
- Het afsluitend examen kan niet eerder worden afgelegd dan
nadat het Propedeutische examen met gunstig gevolg is afgelegd danwel vrijstelling van het
afleggen daarvan is verkregen.
- Het afsluitende examen wordt afgenomen op een na overleg met
de examinandus vast te stellen tijdstip.
Artikel 20: Uitslag examen.
- De Examencommissie stelt de uitslag van het examen vast, zodra
de student voldoende bewijzen overlegt van door hem behaalde onderdelen van het
desbetreffende examen.
- In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de
Examencommissie, alvorens de uitslag van het examen vast te stellen, zelf een onderzoek
instellen naar de kennis van de student m.b.t een of meer onderdelen van de opleiding,
indien en voorzover de uitslagen van de desbetreffende tentamens haar daartoe aanleiding
geven.
PARAGRAAF 8 - VOOROPLEIDING
Artikel 21: Vervangende eisen deficiënties
vooropleiding.
- Deficiënties in de vooropleiding m.b.t. de vakken Wiskunde B
en Natuurkunde worden vervuld door het met goed gevolg afleggen van de toetsen Wiskunde en
Natuurkunde bij de TU-Delft danwel het met goed gevolg afleggen van de toetsen van de
zomercursussen verzorgd door de Stichting Aanvullend Onderwijs te Utrecht.
- Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal
wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van de toets Nederlands, afgenomen door de
Fac. der WTM.
Artikel 22: Equivalente vooropleiding.
De Examencommissie bepaalt wanneer een vooropleiding aan
equivalentie-eisen voldoet.
Artikel 23: Colloquium doctum.
Aspirant studenten zonder de vereiste vooropleiding moeten
een toelatingsonderzoek afleggen. De eisen zijn: kennis en inzicht in Wiskunde B en
Natuurkunde op het niveau van het eindexamen van het Nederlandse VWO en voldoende
beheersing van de Nederlandse taal. Een colloquium doctum dient schriftelijk aangevraagd
te worden bij het College van Bestuur van de TUD.
Artikel 23a: Aanvullend bewijs van bekwaamheid.
Ten aanzien van een bezitter van een getuigschrift van een
met goed gevolg afgelegd propedeutisch examen van dezelfde opleiding aan een andere
universiteit kan de Examencommissie bepalen dat in de postpropedeutische fase behoren te
worden opgenomen die onderwijseenheden die in het afgelegd propedeutisch examen niet of
niet in gelijke mate begrepen zijn geweest.
Artikel 23b:
Degene die onderdelen van de postpropedeutische fase met goed
gevolg heeft afgelegd aan een andere universiteit en die de nog overgebleven tentamens van
deze fase aan deze universiteit wenst af te leggen, dient daarbij, indien de
Examencommissie dit noodzakelijk acht, alsnog bewijs van bekwaamheid te leveren in die
onderwijseenheden, die in het door hem reeds afgelegde tentamens niet of niet in gelijke
mate begrepen zijn geweest.
PARAGRAAF 9 - STUDIEBEGELEIDING
Artikel 24: Studievoortgang en
studiebegeleiding.
- Het Subfaculteitsbestuur draagt zorg voor een zodanige
registratie van de studieresultaten, dat tenminste eenmaal per half jaar aan elke student
een overzicht verschaft kan worden van de door hem behaalde resultaten in relatie tot het
onderwijs- en examenprogramma van de opleiding.
- De registratie van de studievoortgang vindt plaats in
studiepunten die corresponderen met de in artikel 7.4, eerste lid van de wet bedoelde
studielast zoals die voor de onderscheiden onderwijseenheden van de opleiding is
vastgesteld.
- Het Subfaculteitsbestuur draagt zorg voor studiebegeleiding
van de studenten, die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun
oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding.
PARAGRAAF 10 - SLOT- EN UITVOERINGSBEPALINGEN
Artikel 25: Wijziging.
- Wijzigingen van deze regeling worden door de Subfaculteitsraad
bij afzonderlijk besluit vastgesteld.
- Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het
lopende cursusjaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet
worden geschaad.
- Wijzigingen kunnen voorts niet ten nadele van de studenten van
invloed zijn op:
- de goedkeuring, die krachtens art. 6 of art. 8 is verkregen;
- enige andere beslissing, welke krachtens deze regeling door de Examencommissie is
genomen ten aanzien van een student.
Artikel 26: Bekendmaking.
- Het Subfaculteitsbestuur draagt zorg voor bekendmaking, van
deze regeling, van de regelen en richtlijnen die door de Examencommissie zijn vastgesteld
(bijlage 3), alsmede van wijzigingen van deze stukken.
- Elke belangstellende kan op het Subfaculteitsbureau een
exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen.
Artikel 27: Omrekening studieresultaten 'oude
stijl'.
De Examencommissie stelt, op verzoek van de student, de
waarde van diens voor de inwerkingtreding van de wet behaalde studieresultaten vast in
studiepunten t.b.v. een volgens deze onderwijs- en examenregeling af te leggen examen.
Artikel 28: Inwerkingtreding.
Deze regeling is in werking getreden op 1 september
1997.
Aldus vastgesteld bij besluit van de raad van de Subfaculteit der Werktuigbouwkunde en
Maritieme Techniek op 26 augustus 1997.
Bijlagen bij het Onderwijs en Examenreglement (O.E.R.)
Deze bijlagen vormen een onverbrekelijk geheel met het O.E.R.
en kunnen slechts tezamen met de genoemde regeling worden goedgekeurd of gewijzigd.
Bijlage 1. Vrijstellingenbeleid.
Bijlage 2. Regelen en richtlijnen vastgesteld door de
Examencommissie.
Bijlage 3. Normen en procedure van de Studie Advies Commissie.
Webmaster terug naar: Inhoudsopgave