T r a n s p o r t t e c h n i e k - B a g g e r t e c h n i e k |
Hoogleraar | Prof.ir.W.J.Vlasblom; 6529 |
Grootschalige Transportsystemen | Prof.ir.J.C.Rijsenbrij; deeltijd, 6573 |
Vakgebied Transporttechniek | Dr.Ir.A.W.Gerstel; 6706 |
Contactpersonen Baggertechniek | Dr.Ir.V.Matouek, Baggertechniek; 3717 |
Ir.J.F.W.Joustra, Tunnelboortechniek; 6633 |
Beschrijving van de
sectie
De sectie is gericht op het ontwerp en operationeel gebruik van
overwegend grotere werktuigen. In grote lijnen zijn dit de werktuigen voor het losmaken,
verwijderen en verder transporteren van natte grond, bagger en slib. Werktuigen voor het
transport, de opslag, de overslag en de veredeling van stortgoed. Werktuigen en
installaties voor de overslag, het transport en de verdere distributie van containers en
kleinere ladingeenheden. En werktuigen die gebruikt worden op of in relatie met offshore
platforms. Naast specifiek werktuigkundige aspecten is het uitgangspunt bij het ontwerp
van dergelijke constructies een maximale efficiency van het proces waarin het werktuig
functioneert.
Ook het gebied van de grootschalige Transportsystemen maakt deel uit van de sectie. Hier
staat centraal de samenhang tussen de veschillende transportschakels in een transportketen
en de aansluiting tussen de vervoermiddelen met het oog op een integrale beheersing van de
goederenstromen.
Er zijn aanraakvlakken met andere vakgebieden. Zo spelen civieltechnische aspecten een rol
bij het graven van tunnels en het baggeren van havens. Bij offshore activiteiten zijn
maritieme karakteristieken als wind en zeestroming van invloed. Voor wat betreft de
overslag en de distributie van goederen zijn logistieke randvoorwaarden mede bepalend voor
het ontwerp. En niet in de laatste plaats is de invalshoek van de mechatronica
onontbeerlijk geworden voor een beheerste verplaatsing en positionering van goederen
bijvoorbeeld bij ondergronds transport.
Het ontwerpen van en werken met de kapitaalintensieve werktuigen als
genoemd is een boeiend beroep met uitstekende perspectieven in verschillende vakgebieden.
De sectie kent de specialisaties Baggertechnologie en Transporttechniek.
B a g g e r t e c h n i e k |
Van alle specialisaties van de studie werktuigbouwkunde komt Baggertechnologie het dichtste bij de civiele techniek. Het aandachtsgebied bestaat grofweg uit materieel dat wordt gebruikt bij het bouwen van civieltechnische constructies. Dat kunnen baggerwerktuigen, tunnelboormachines of werktuigen voor het bouwen van offshore constructies zijn. De specialisatie Baggertechnologie is dus sterk toepassingsgericht. Vrijwel alle fundamentele vakgebieden uit de werktuigbouwkunde, zoals mechanica, meet- en regeltechniek en stromingsleer, worden ingezet bij het oplossen van concrete vraagstukken. Bovendien spelen ook onderwerpen uit de civiele techniek, met name de grondmechanica een belangrijke rol. Er is sprake van een brede werktuigkundige opleiding in zeer praktijkgerichte toepassingen.
Baggerwerktuigen worden onder meer ingezet bij de aanleg van havens, bij het op diepte brengen en houden van waterwegen en voor het maken van sleuven voor offshore-pijpleidingen. Ook wordt baggermaterieel gebruikt voor landaanwinningsprojecten, zoals bijvoorbeeld de tweede Maasvlakte of een eventuele zeelocatie voor de uitbreiding van Schiphol. Nederland is op het gebied van het baggeren de wereldleider: Nederlandse baggermaatschappijen voeren werken uit over de gehele wereld. De sectie Bagger- en transporttechniek speelt een belangrijke rol op het gebied van universitair onderwijs en wetenschappelijk onderzoek voor de Nederlandse baggerindustrie.
Het boren van tunnels is voor Nederland interessant vanwege de mogelijkheid om met deze techniek sleufloos, dus zonder graafwerkzaamheden aan de oppervlakte, ondergrondse infrastructuur aan te leggen. Daarom is de laatste jaren grote interesse ontstaan in het boren van tunnels in de relatief lastige Nederlandse bodem. De sectie richt zich op de werktuigkundige aspecten van de tunnelboortechniek: de tunnelboormachine met de bijbehorende ondersteunende installaties.
Programma specialisatiestudie
De specialisatiestudie bestaat uit twee soorten activiteiten. In de eerste plaats moet er voor bepaald aantal studiepunten aan vakken worden gevolgd. Dit zijn zowel verplichte als keuzevakken. Het precieze aantal is afhankelijk van het gevolgde programma (vier- of vijfjarige opleiding, TH-programma). De samenstelling van de vakkenlijst gebeurt in overleg met één van de contactpersonen binnen de sectie.
Het tweede deel van de studie bestaat uit een aantal opdrachten op het gebied van de gekozen afstudeerrichting. Achtereenvolgens is er de scriptie of laboratoriumopdracht, de praktijkstage en de tweedelige afstudeeropdracht. Bij deze onderdelen heeft de student de mogelijkheid zichzelf echt te verdiepen in een bepaald onderwerp en zijn eigen initiatief en creativiteit te gebruiken om tot een interessant resultaat te komen. Opdrachten zijn sterk praktijkgericht. Het gaat meestal om de toepassing van fundamentele proceskennis bij het oplossen van zeer concrete problemen. Vaak gebeurt dit als onderdeel van grotere onderzoeksprogrammas en/of in samenwerking met het bedrijfsleven.
Hieronder wordt aangegeven hoe de studielast over de studie is verdeeld.
Fase | 5-jarig | 5-jarig TH | ||
vakken | W&I | ³ 6 | TH-programma | 21 |
M | ³ 6 | rest | 32 | |
F | ³ 6 | |||
O&C | ³ 6 | |||
Totaal: | 43 | Totaal: | 53 | |
scriptie/ lab. opdracht | 10 | -- |
||
stage | 10 | |||
afstuderen | 42 | 42 | ||
Totaal | 105 | 95 |
In onderstaande tabel zijn de
volgende afkortingen gebruikt voor de categorieën vakken waaruit een minimum aantal
punten in het vakkenpakket moeten worden opgenomen (de vormeis):
Samenstelling van het vakkenpakket Bij de samenstelling van het vakkenpakket is sprake van een
aantal verplichte vakken en een aantal keuzevakken die samen het gevraagde aantal
studiepunten opleveren. Bovendien moet de totale lijst (dus inclusief de keuzevakken)
voldoen aan de vormeis die door de faculteit wordt gesteld. Deze vormeis heeft betrekking
op het minimum aantal studiepunten dat in een viertal categorieën moet worden behaald.
Voor TH-ingenieurs geldt deze eis niet en wordt het vakkenpakket in overleg met de
hoogleraar afgestemd op de gevolgde vooropleiding. Verplichte vakken De volgende vakken worden bij de specialisatie
Baggertechnologie verplicht gesteld (alle gegeven studiepunten gelden voor het vijfjarige
programma):
Vakcode | Vaknaam | Stp. | college-uren | categorie | |
of: | ctme2090 | Grondmechanica | 4 | blok 5 | F |
mp3780 | Soil mechanics I | 2 | 0/4/0/0 | F | |
mp3790 | Soil mechanics II | 2 | 0/2/2/0 | F | |
ctip4790 | Ondergronds bouwen | 3T | blok 1 | O&C | |
of: | et31-71 | Elektrische aandrijvingen | 2,5 | 0/0/3/0 | F |
wb2402 | Hydraulische servosystemen | 2 | 2/2/0/0/0 | F/O&C | |
wb1305 | Stijfheid en sterkte 3B | 1 | 0/0/0/2/0 | F | |
wb1307 | Dynamica 3B | 1 | 0/0/0/0/2 | F | |
wb1422A | Stromingsleer voortgezette cursus | 2 | 2/2/0/0/0 | F | |
wb3413 | Baggerprocessen 1 | 2,5 | 2/2/0/0/0 | F | |
wb3414 | Baggerprocessen 2 | 2,5 | 0/0/0/2/2 | F | |
wb3408B | Ontwerpen baggerwerktuigen | 2B | 0/0/0/2/2 | O&C | |
wb3411 | Tunnelboormachines | 1T | 0/0/0/0/2 | O&C |
..B : alleen verplicht voor de afstudeerrichting baggertechniek
..T : alleen verplicht voor de afstudeerrichting tunnelboortechniek
Advieslijst keuzevakken
De verplichte vakken moeten worden aangevuld met keuzevakken om aan het minimum totaalaantal studiepunten te komen. Hieronder worden een aantal vakken gegeven die, afhankelijk van de gekozen afstudeerrichting, interessant zijn voor de specialisatie Baggertechnologie. Benadrukt moet worden dat dit slechts een advieslijst is. Ook vakken die niet in deze lijst zijn opgenomen kunnen gekozen worden. Voor informatie over deze en andere vakken kan de Gids van de TU Delft worden gebruikt waarin een korte beschrijving van alle aan de TU te volgen vakken wordt gegeven (verkrijgbaar bij het hoofdgebouw). De definitieve vakkenlijst moet overigens worden goedgekeurd door een contactpersoon van de sectie.
Vakcode | Vaknaam | Stp. | college-uren | categorie |
aa4 | Waterrecht | 2 | 0/0/4/0 | M |
aa7 | Technisch milieurecht | 2 | 2/2/0/0 | M |
aa8 | Octrooirecht en octrooibeleid | 2 | 0/4/0/0 | M |
ctbd3980 | Uitvoering civieltechnische werken | 3 | blok 3 | M/O&C |
ctwa3030 | Funderingstechniek | 2 | blok 2 | O&C |
ctwa3320 | Grondwatermechanica en stroming | 3 | blok 4 | F |
ctwa4300 | Inleiding kustwaterbouwkunde | 3 | blok 2 | F |
ctwa5305 | Waterbouwkundige kunstwerken B.O. | 1 | 0/0/0/2 | O&C |
mt512 | Weerstand en voortstuwing 1 | 2 | 2/2/0/0/0 | F/O&C |
mt513 | Beweging en sturen 1 | 2 | 0/2/0/2/0 | F |
mt714 | Bijz.onderw. grootschalige enkelproduktie | 1 | 0/0/0/0/2 | O&C |
mt715 | Reparatie, onderhoud en berging | 1 | 0/2/0/0/0 | M |
mt716 | Kwaliteitsbeheersing | 1 | 2/0/0/0/0 | O&C |
mp1700 | Ingenieursgeologie | 1,5 | 0/0/0/3 | F |
wb1421A | Reologie | 2 | 0/0/0/2/2 | F |
wb2302/5 | Regeltheorie | 5 | 0/0/0/4/0 | F |
wb2303 | Meettechniek | 2 | 0/0/0/2/2 | F |
wb2307 | Signaalanalyse | 3 | 0/0/0/4/0 | F |
wb3300/5 | Ontwerpleer 3D | 1 | 2/0/0/0/0 | O&C |
wb3406A/5 | Transporttechniek A | 2,5 | 2/2/0/0/0 | O&C |
wb3406B/5 | Transporttechniek B | 2,5 | 0/0/0/2/2 | O&C |
wb3412 | Stortgoed en werktuigen | 2,5 | 0/0/0/2/2 | O&C |
wb4300B | Inleiding pompen en compressoren | 1 | 0/0/0/2/0 | F |
wb4301B | Inleiding zuigerverbrandingsmotoren | 1 | 0/2/0/0/0 | F/O&C |
wb4401 | Deeltjestechnologie-W | 2 | 2/2/0/0/0 | F |
wb5407 | Mechanismen | 2 | 0/0/0/2/2 | F |
wb5415/5 | Onderhoudsmanagement | 1,5 | 2/2/0/0/0 | M |
wi212 | Numerieke analyse C1 (2/2/0/0 òf 2/2/0/0) | 3 | 2/2/2/2 | W&I |
wi260 | Continuüm mechanica I | 3 | 0/0/4/0 | W&I |
wi360 | Continuüm mechanica II | 3 | 0/0/3/0 | W&I |
wi394 | Toegepaste statistiek B | 3 | 0/0/2/2 | W&I |
wi413 | Numerieke analyse C2 | 3 | 2/2/0/0 | W&I |
wi414 | Numerieke stromingsleer B | 4 | 0/0/2/2 | W&I |
wi426 | Inleiding partiële differentiaalvergelijkingen | 3 | 2/2/0/0 | W&I |
x3CT1 | Offshore morfologie | 1* | 2/0/0/0 | F |
x3CT3/g16 | Offshore ontwerp en uitvoering | 2* | 0/3/3/0 | O&C |
x2MT1 | Offshore hydromechanica | 2* | blok 1/2 | F |
T r a n s p o r t t e c h n i e k |
De specialisatie
Transporttechniek omvat het beheerst behandelen en verplaatsen van goederen. Meer in het
bijzonder de overslag, de opslag, het verdere vervoer en de distributie van containers,
kleinere ladingeenheden en stortgoed. Tot het vakgebied behoren ook het ontwerp en de
behandeling van grotere objecten in de offshore, de veredeling van stortgoed bijvoorbeeld
bij kolencentrales, en de verplaatsing van personen in specifieke situaties bijvoorbeeld
met liften.
Zowel typisch werktuigkundige als operationele overwegingen bepalen het ontwerp en de
uitvoeringsvorm van het werktuig. Daarbij zijn automatisering, besturing en uitwisseling
van informatie eveneens belangrijke aspecten.
Het onderwijs betreft het concipiëren van de werktuigen en installaties binnen het
vakgebied waarbij meerdere basisvakken uit de opleiding worden toegepast. Aan de hand van
een staat van eisen worden de functies gedefinieërd die het werktuig moet vervullen.
Vervolgens worden in een fase van creativiteit meerdere concepten bedacht en beoordeeld op
basis van nader te formuleren criteria. Het gekozen concept wordt in een aantal itererende
stappen verder uitgewerkt tot een constructie waarbij berekeningen worden uitgevoerd voor
het analyseren, voorspellen en optimaliseren van het werktuig voor wat betreft opbouw,
dynamische gedrag en functioneren. Dit alles valt onder het begrip ontwerpen, een
activiteit die krachtig wordt ondersteund door pakketten als Matlab, Ansys, Adams en het
tekenpakket Pro-Engineer. Het pakket Adams wordt gebruikt voor de dynamische analyse en de
"virtual prototyping" van de concepten.
In de afstudeerperiode wordt voorgaande beoefend in de vorm van een aantal verschillende
opdrachten. De doctoraalopdracht wordt doorgaans in een bedrijf uitgevoerd. Initiatieven
van studenten om zelf een stageplaats te verwerven worden toegejuicht, echter de
beslissing over de plaatsing blijft voorbehouden aan de studie-coördinator.
Er wordt nauw samengewerkt met het bedrijfsleven. de overheid en niet in de laatste plaats
met de onderzoekschool TRAIL
(TRAnsport Infrastructuur en Logistiek). Voor een indruk van de
studenten-opdrachten is er een overzicht van de rapporten op
Internet beschikbaar.
G r o o t s c h a l i g e T r a n s p o r t s y s t e m e n |
De specialisatie Grootschalige Transportsystemen is nauw verwant met de specialisatie Transportechniek. In dit vakgebied wordt de samenhang beschouwd tussen de verschillende schakels in een transportketen en de aansluiting tussen de verschillende vervoermiddelen met het oog op een integrale beheersing van de goederenstroom. Voor wat betreft de aansluiting tussen de vervoermodaliteiten staat met name centraal de knooppunttechnologie. Het onderzoek is gericht op verbeteringen op het gebied van gecombineerd vervoer en op de innovatie van transportsystemen.
Onder verantwoordelijkheid van
de studie-coördinator en in overleg met de aankomende hoofdvakstudent wordt de
vakkenlijst samengesteld aan de hand van onderstaande tabel. Deze lijst bestaat uit
verplichte en keuzevakken. Ook vakken die niet in de tabel voorkomen kunnen eventueel in
de lijst worden opgenomen. Deze procedure geldt voor beide voorgaande specialisaties.
Verder heeft de student de mogelijkheid het studieprogramma meer specifiek te richten op
het gebied van de offshore en de mechatronica. In dat geval wordt in overleg met de
studie-coördinator, en voor zover gewenst met vertegenwoordigers van genoemde gebieden,
een vakkenlijst samengesteld met een gewijzigd pakket verplichte vakken.
Pas na het behalen van het basis doctoraal examen worden studenten officieël toegelaten
tot het hoofdvak. Echter een voorlopige inschrijving met vakkenlijst is mogelijk en wordt
ook aangeraden wanneer het basis programma zover is afgewerkt dat er ruimte is om vakken
uit de doctoraalfase te volgen. Voor verdere informaties kunt u contact opnemen met dr.ir. A.W.Gerstel,
studie-coördinator, blok III, kamer 212, tel: 015-2786706.
Verplichte vakken en oefeningen
Studiepunten |
||||
Vakcode | Vaknaam | College-uren |
Verplicht |
Keuze |
cluster 1: >=6 studiepunten uit onderstaande Wiskunde en Informatica vakken |
||||
wi425 | Niet-lineaire differentiaal vergelijkingen | 0/0/0/3 |
- |
1,5 |
wi494 | Digitale simulatie A (keuze uit 4/0/0/0 of 0/0/4/0 practicum 25 uur) | 4/0/4/0 |
- |
3 |
in442 | Technical software engineering | 0/4/0/0 |
- |
3 |
wi212 | Numerieke analyse C1 (keuze uit 2/2/0/0 of 0/0/2/2 practicum 30 uur) | 2/2/2/2 |
- |
3 |
wi413 | Numerieke analyse C2 (practicum 30 uur) | 2/2/0/0 |
- |
3 |
cluster 2: >=6 studiepunten uit onderstaande Maatschappij vakken |
||||
bb4 | Industriële organisatie A | 4/0/0/0/0 |
- |
2 |
bb5 | Industriële organisatie B | 0/0/0/4/0 |
- |
2 |
gg16 | Wetenschapsfilosofie | 0/0/0/2/2 |
- |
2 |
kk1 | Geschiedenis der techniek | 2/2/0/0/0 |
- |
2 |
mt311 | Scheepvaart en exploitatie van schepen | 4/0/0/0/0 |
- |
2 |
vk1 | Inleiding veiligheidskunde | 0/4/0/0/0 |
- |
2 |
wb5305 | Manager en informatie | 0/2/0/0/0 |
- |
1 |
wb5415/5 | Onderhoudsmanagement | 0/2/0/0/0 |
- |
2 |
z10 | Elementaire bedrijfseconomie | 2/0/0/0/0 |
- |
1 |
z11 | Kosteninformatie | 0/2/0/0/0 |
- |
1 |
cluster 3: >=15 studiepunten uit onderstaande Fundamentele vakken |
||||
et05-30 | Electronische Instrumentatie I | 0/0/4/0 |
- |
2.5 |
et05-31 | Sensoren | 0/3/0/0 |
- |
2,5 |
et11-34 | Robotbesturingssytemen | 0/0/2/0 |
- |
1.5 |
et11-38 | Mechatronisch ontwerpen | 0/0/0/2 |
- |
2 |
et13-31 | Elektrische Machines (practicum 20 uur via et13-31p) | 0/0/3/0 |
- |
2.5 |
et13-71 | Electrische aandrijvingen (practicum 20 uur) | 0/0/3/0 |
2,5 |
- |
mk17 | Lastechnieken | 0/2/2/0 |
- |
2 |
tn401 | Electriciteit en magnetisme | 2/2/0/0 |
- |
2 |
wb1305 | Stijfheid en sterke 3B | 0/0/0/2/0 |
1 |
- |
wb1307 | Dynamica 3B | 0/0/0/0/2 |
1 |
- |
wb1406 | Experimentele mechanica | 0/0/0/2/2 |
- |
2 |
wb1413 | Multi Body Dynamics | 0/0/0/2/2 |
2 |
- |
wb2307 | Signaalanalyse | 0/0/0/4/0 |
- |
3 |
wb2302/5 | Regeltheorie | 0/0/0/4/0 |
- |
5 |
wb2303 | Meettechniek | 0/0/0/2/2 |
- |
2 |
wb2305 | Digitaal regelen | 0/0/0/0/4 |
- |
2 |
wb2306 | Cybernetische ergonomie | 0/0/0/0/4 |
- |
2 |
wb2402 | Hydraulische servo systemen | 2/2/0/0/0 |
- |
2 |
wb5303 | Inleiding tribologie | 4/0/0/0/0 |
- |
2 |
cluster 4: >=24 studiepunten uit onderstaande Toegepaste vakken |
||||
e18 | Ondergronds bouwen | 0/0/3/0 |
- |
3 |
wb1415 | Ontwerpleer 3E ( materiaalkeuze bij ontwerp) | 0/0/0/2/0 |
- |
1,5 |
wb3300/5 | Ontwerpleer 3D | 0/0/0/2/0 |
1,5 |
- |
wb3400 | Automobieltechniek | 0/0/0/2/2 |
- |
2 |
wb3402A | Railvoertuigtechniek | 2/2/0/0/0 |
- |
2 |
wb3406A/5 | Transporttechniek A | 2/2/0/0/0 |
2,5 |
- |
wb3406B/5 | Transporttechniek B | 0/0/0/2/2 |
2,5 |
- |
wb3407A/5 | Logistiek: introduktie | 0/0/0/2/2 |
2,5 |
- |
wb3407C/5 | Logistiek: modelvorming en simulatie | 4/0/0/0/0 |
2,5 |
- |
wb3410 | Grootschalige transportsystemen | 0/0/0/2/0 |
1 |
- |
wb3412 | Stortgoed en werktuigen | 0/0/0/2/2 |
2,5 |
- |
wb5306 (of in395/6) | Inleiding CAD | 2/0/0/0/0 |
1 |
- |
in395/6 (of wb3506) | Pro-Engineer (2 blokken na opgave bij CT) | 2 blokken |
1 |
- |
wb5407 | Mechanismen | 2/2/0/0/0 |
- |
2 |
wb5414 | Ontwerpen van machines en mechanismen | 2/2/2/0/0 |
- |
2 |
wbp030 | Ontwerpoefening | -/-/-/- |
3 |
- |
ot4620 | Offshore hydromechanics (blokken I en II bij CT) | Blok I en II |
- |
2 |
ot4651 | Bottom structures (blokken III en IV bij CT) | Blok III & IV |
- |
4 |
ot4652 | Floating structures (blokken III en IV bij CT) | Blok III & IV |
- |
3 |
ot4653 | Subsea engineering (blok IV bij CT) | Blok IV |
- |
3 |
ot4661 | Offshore movings (blok IV bij CT) | Blok IV |
- |
3 |
Programma voor reguliere studenten Werktuigbouwkunde |
De verplichte vakken moeten in ieder geval worden gevolgd. Daarnaast moet het aantal gekozen vakken per cluster qua studielast aan een minimum aantal studiepunten voldoen. Verder moeten opdrchten worden gedaan.
Studielast van de vakken en opdrachten in studiepunten:
Vakken | 51 |
Practisch werk | 10 |
Scriptie | 9+1 |
Ontwerp-opdracht | 8 |
Experimentele of computeropdracht | 9 |
Doctoraalopdracht | 17 |
Totaal opdrachten | 54 |
Totaal | 105 |
Bij de opdrachten staat het vakgebied
van de Transporttechniek centraal. Echter naar wens kan het zwaartepunt worden gelegd bij
de Offshore, de Mechatronica of de Grootschalige Transportsystemen.
Het studieprogramma kent twee voordrachten. De eerste is naar aanleiding van de scriptie
waarbij de scriptie telt voor 9 punten en de voordracht voor 1 punt.
De tweede voordracht is naar aanleiding van de doctoraalopdracht en wordt
voorafgaand aan het ingenieursexamen gehouden.
Het practisch wordt vaak met de doctoraalopdracht gecombineerd.
Programma voor afgestudeerde TH-ingenieurs Werktuigbouwkunde. |
Uitgangspunt
is ook hier bovenstaande vakkentabel. De afstudeerperiode begint met een blok wiskunde en
mechanica. Dit blok omvat 21 studiepunten en wordt in augustus/september gegeven. Het is
bedoeld om de TH-student aan het begin van de afstudeerperiode eenzelfde uitgangspositie
te geven als de reguliere TU-student.
De vakken wb5306 en wbp030 uit cluster 4 zijn niet verplicht en praktisch
werk à 10 studiepunten hoeft niet te worden gedaan.
De verplichte vakken, uitgezonderd de twee genoemde vakken, moeten in ieder geval worden
gevolgd. Voorts moet het aantal vakken per cluster qua studielast aan een minimum aantal
studiepunten voldoen. De aard en de omvang van de opdrachten, met een totaal van 27
studiepunten, worden in overleg met de staf vastgesteld. Dit kan leiden tot één
geïntegreerde opdracht betreffende één onderwerp, bestaande uit een scriptie-deel en/of
een computer-deel en/of een experimenteel deel, en in ieder geval het doctoraal deel.
Andere combinaties zijn ook denkbaar. Bijvoorbeeld een scriptie- en computeropdracht over
een bepaald onderwerp tot een maximum van 10 studiepunten, en een doctoraalopdracht over
een ander onderwerp. De doctoraalopdracht heeft tenminste een omvang van 17 studiepunten.
Naar aanleiding van de doctoraalopdracht wordt op de dag van het ingenieursexamen en
voorafgaand aan dit examen een voordracht gehouden.
Voorgaande is samengevat in onderstaand schema, waarbij voor de vakken het
minimum aantal studiepunten is vermeld.
Studielast van de vakken en opdrachten in studiepunten:
Blok Wiskunde en Mechanica | 21 |
Cluster 1: Wiskunde en Informatica | 6 |
Cluster 2: Maatschappijvakken | 6 |
Cluster 3: Fundamentele vakken | 15 |
Cluster 4: Toegepaste vakken | 20 |
Studiepunten vakken | 68 |
Praktisch werk vervalt | 10 |
Opdrachten in overleg | 27 |
Totaal studiepunten | 105 |
Bij de toelating
tot de specialisatiestudie wordt in overleg met de contactpersoon de vakkenlijst opgesteld
alsmede een planning van de vakken en de opdrachten over de gehele afstudeerperiode.
Verdere informaties op de homepage van de
specialisatie Transporttechniek en bij ondergetekende.
A.W.Gerstel,
blok III, kamer 212, tel: 015-2786706.