Transporttechniek

Beschrijving van het hoofdvak

De specialisatie Transporttechniek omvat het vakgebied van de grootschalige transportsystemen, daarbij inbegrepen het ontwerpen van de werktuigen voor de behandeling van goederen. Hierbij wordt de relatie beschouwd tussen de diverse schakels van een transportketen. Karakteristiek voor het onderwijs en het onderzoek is de systeembenadering van dergelijke ketens met als doelstelling het integraal ontwerp en gebruik van de transportketen en de daarin toegepaste werktuigen. Met name is de aandacht gericht op de knooppunten waar de uitwisseling van de goederen plaatsvindt tussen de diverse transportmodaliteiten, zoals het wegvervoer, de binnenvaart, het spoor en het luchttransport. De activiteiten betreffen containers, kleinere ladingeenheden en stortgoed. Ook het vervoer van personen wordt tot het vakgebied gerekend. Trefwoorden zijn knooppunttechnologie, automatisering en het conceptueel ontwerpen van werktuigen. Het energieverbruik, het milieu en de moderne informatietechnologie vormen belangrijke richtlijnen.
Voor wat betreft het ontwerpen van de werktuigen wordt intensief gebruik gemaakt van de wetenschappelijke en constructieve methoden uit de voorgaande studiejaren. Daarnaast hebben ervaringen met bestaande werktuigen en het bedenken en uitwerken van nieuwe ideeën eenzelfde gewicht in het ontwerpproces. Aan de hand van een staat van eisen worden de functies gedefinieërd die het werktuig moet vervullen. Vervolgens worden in een fase van creativiteit meerdere concepten bedacht en beoordeeld op basis van nader te formuleren criteria. Het gekozen concept wordt in een aantal itererende stappen verder uitgewerkt tot een constructie waarbij berekeningen worden uitgevoerd voor het analyseren, voorspellen en optimaliseren van het werktuig voor wat betreft opbouw, dynamische gedrag en functioneren. Essentieël bij deze activiteiten is het gebruik van  pakketten als Matlab, Ansys, Multi-Body-Dynamics en het tekenpakket Pro-Engineer. Het omvattende begrip is hier "virtual prototyping".
In de afstudeerperiode wordt voorgaande beoefend in de vorm van een aantal verschillende opdrachten waarbij de studenten een bijdrage leveren aan het lopende onderzoek. De doctoraalopdracht wordt doorgaans in een bedrijf uitgevoerd. Initiatieven van studenten om zelf een stageplaats te verwerven worden toegejuicht, echter de beslissing over de plaatsing blijft voorbehouden aan de hoogleraar of de studie-coördinator.
Behalve met het bedrijfsleven wordt er nauw samengewerkt met andere instellingen van onderzoek met name TRAIL, de onderzoekschool voor TRAnsport Infrastructuur en Logistiek, en CONNEKT het Kenniscentrum voor Verkeer en Vervoer.
Pas na het behalen van het basis doctoraal examen worden studenten officieël toegelaten tot het hoofdvak. Echter een voorlopige inschrijving met vakkenlijst is mogelijk en wordt ook aangeraden wanneer het basis programma zover is afgewerkt dat er ruimte is om vakken uit de doctoraalfase te volgen. Het pakket van verplichte en keuzevakken wordt vastgesteld in overleg met de studie-coördinator. Hij is ook het aanspreekpunt voor een oriënterend gesprek.
Meer informatie over het hoofdvak is te vinden op de betreffende website.

Verplichte en keuzevakken

Voorgaande tabel geldt voor reguliere studenten Werktuigbouwkunde die het hoofdvak Transporttechniek kiezen. De verplichte vakken moeten in ieder geval worden gevolgd. Daarnaast moet het aantal gekozen vakken per cluster qua studielast aan een minimum aantal studiepunten voldoen. De met * aangeduide vakken zijn ook  keuzevakken in het derdejaars studieprogramma. Wanneer deze vakken in het derde jaar al zijn gedaan, wat aanbeveling verdient, is er extra ruimte voor keuzevakken in het hoofdvakprogramma. Ook vakken die niet in de tabel voorkomen kunnen eventueel in de vakkenlijst worden opgenomen.
Voor studenten die specifiek zijn geïnteresseerd in de Offshore of Mechatronica kan in overleg met de studie-coördinator een afzonderlijk studieprogramma  worden  vastgesteld, met een andere definitie van verplichte en keuzevakken. In dat geval zijn de vakken aangeduid met offs en mech van belang.
Behalve vakken dienen er in het kader van de hoofdvakstudie opdrachten te worden uitgevoerd. De volgende tabel bevat hiervan een overzicht voor de reguliere studenten Transporttechniek. In geval van Offshore of Mechatronica kunnen de opdrachten in overleg met de studie-coördinator anders worden gespecificeerd.
Het studieprogramma kent twee voordrachten. De eerste is naar aanleiding van de scriptie waarbij de scriptie telt voor 8 punten en de voordracht voor 1 punt.
De tweede voordracht is naar aanleiding van de doctoraalopdracht en wordt voorafgaand aan het ingenieursexamen gehouden. De doctoraalopdracht wordt doorgaans gecombineerd met de stage en uitgevoerd in een bedrijf. De verdeling van de studiepunten is in de volgende tabel samengevat.

Voor studenten die vòòr 1997 met de studie zijn begonnen geldt nog het oude afstudeerprogramma van 2½ jaar, corresponderend met 105 stp.
Bij de keuze van de vakken zijn de voorwaarden:

• Cluster 1, basis vakken: >=6lstp.
• Cluster 2, maatschappijvakken: >= 6 stp.
• Cluster 3, fundamentele en toegepaste vakken: >= 39 stp.Cluster 1: >=6 studiepunten uit onderstaande Basisvakken

Onderstaande tabel toont de verdeling van de studiepunten over de vakken en de opdrachten.

Voor TH-ingenieurs Werktuigbouwkunde of studenten met een vergelijkbare vooropleiding wordt er in overleg met de student, afhankelijk van zijn interesse en prestaties in de eerdere opleiding, een programma van vakken en opdrachten opgesteld. Uitgangspunt is ook hier bovenstaande vakkentabel, waarbij de aanduiding met * niet van toepassing is en in cluster 3 het minimum aantal studiepunten 28 bedraagt.
De afstudeerperiode begint met een blok wiskunde en mechanica van 23 studiepunten. Het is bedoeld om de TH-student aan het begin van de afstudeerperiode eenzelfde uitgangspositie te geven als de reguliere TU-student. Afhankelijk van de vooropleiding kunnen de verplichte vakken eventueel anders worden gedefinieërd. In ieder geval is 'Ontwerpleer 3D', wb3300 facultatief, waarmede in cluster 3 het totaal aan verplichte vakken 18 studiepunten bedraagt.
De aard en de omvang van de opdrachten, met een totaal van 34 studiepunten, worden in overleg met de hoogleraar of de studie-coördinator vastgesteld. Dit kan leiden tot één geïntegreerde opdracht betreffende één onderwerp, bestaande uit een scriptie-deel en/of een computer-deel en/of een applicatie deel, en in ieder geval het doctoraal deel. Andere combinaties zijn echter ook denkbaar. Bijvoorbeeld een scriptie- en computeropdracht over een bepaald onderwerp met een omvang van 8 studiepunten, en een doctoraalopdracht over een ander onderwerp. De doctoraalopdracht heeft tenminste een omvang van 26 studiepunten. Naar aanleiding van de doctoraalopdracht wordt op de dag van het ingenieursexamen en voorafgaand aan dit examen een voordracht gehouden.
Voorgaande is samengevat in onderstaand schema, waarbij voor de vakken het minimum aantal studiepunten is vermeld en voorts wordt opgemerkt dat een studiejaar 42 studiepunten omvat.

Verdere of oriënterende informatie kan worden ingewonnen bij Dr.Ir.A.W.Gerstel